Eerste blad   Vorig blad Blad 2 van 32 bladen.Schema bron   Volgend blad   Laatste blad


II.5    Liesbeth (Liesbeth) Jans OOIJEVAAR [5].
Geb. ±1681 te ? verm. Koppershorn (bron: ?), ged. ? te ?
Overl. ±08-1721 te Abbekerk (bron: DTB Abbekerk inv nr 12). Impost op 18-08-1721. bron, begr. ? te ?
Dr. van Jan (Jan) Jansz OOIJEVAAR [1] (zie I.1) en ? (?) ? [1027].
Woonplaats op 22-11-1705 Koppershorn.
Otr. [3] ? te ? Tr. op 22-11-1705 te Abbekerk (bron: DTB Abbekerk inv nr 10). bron, tr. kerk ? te ?
Echtgenoot is Klaas (Klaas) Pietersz BORDIJK (Broerdijk) [6].
Geb. ±1675 te ? verm. Abbekerk (bron: ?), ged. ? te ?
Overl. ±11-1737 te Opmeer (bron: DTB Abbekerk inv nr 13). Verdronken aangifte op 29-11-1737 door Jacob Klomp. bron, begr. ? te ?
Zn. van Pieter (Pieter) BORDIJK [1257] en ? (?) ? [1258].
Klaas Pietersz Bordijk is weduwnaar:
Otr. [261] op ? te ?, tr. op ? te ?, tr.kerk op? te ?
met ? [794],
Geb. op ? te ?, ged. op ? te ?.
Overl. op ? te ?, begr. op ? te ?.
dv: ? [1025] en ? [1026].

- Op 22-03-1708 schuldbekentenis van Klaas Pietersz Bordijk an Jan Cornelisz Nieuweboer en Cornelis Broersz Schouten wegens achterstallige huur van land en een huis over 1706 en 1707. (bron: ONA Abbekerk inv nr 130 fol 18) transcriptie
- Op 25-10-1715 wordt Klaas Pietersz Bordijk genoemt met een aantal anderen wegens een proces aangaande het verbranden van een zak Koolzaad. Ze stellen samen Dirk van der Kamp aan om namens hen op te treden (bron: ONA Abbekerk inv nr 132 fol 45) transcriptie
- Op 16-09-1722 pakt Klaas Pietersz Bordijk (±47) zijn spullen en laat zijn kinderen alleen achter. Dit echter niet zonder eerst naar het huis van Jacob Huisman Smit en armenvoogd Klaas Jansz Zijp te gaan. Daar aangekomen haalt hij een mes uit zijn broekzak. Hij daagt de beiden heren uit onder diverse dreigementen van o.a.r brandstichting en doorsteken. Onder invloed van drank had hij al eerder dreigementen aan het adres van de regeering en de weesmeesteren geuit. Voor dit wangedrag wordt hij dan ook vastgezet en op 03-10-1722 aangeklacht door baljuw Wouter Chrisstoffel van Lantschot. De eis is 25 jaar verbanning uit Holland en West Friesland. De rechter gaat niet verder dan 15 jaar verbanning. Uiteraard draait hij ook op voor de kosten van zijn 17 daagse detentie. (bron: ORA Abbekerk inv nr 5427 + 5432) transcriptie transcriptie

Woonplaats op 22-11-1705 Abbekerk.
Uit dit huwelijk:
   1. v  Neeltje (Neeltje) Klaas BORDIJK [1746].
Geb. <09-1707 te ? Ged. ? te ?
Overl. ±09-1707 te Abbekerk (bron: DTB Abbekerk inv nr 11). Aangifte op 02-09-1707 bron, begr. ±09-1707 te Abbekerk (bron: ?).
   2. v  Neeltje (Neeltje) Klaas BORDIJK [1941], geb. ±1711 te ? (zie III.3).
   3. m  Jacob (Jacob) Klaasz BORDIJK [1782].
Geb. <04-1713 te ? (bron: ?), ged. ? te ?
Overl. ±04-1713 te Abbekerk (bron: DTB Abbekerk inv nr 11). Impost op 12-04-1713. bron, begr. ? te ?
   4. v  Trijntje (Trijntje) Klaas BORDIJK [1783].
Geb. <07-1714 te ? (bron: ?), ged. ? te ?
Overl. ±07-1714 te Abbekerk (bron: DTB Abbekerk inv nr 11). Impost op 01-07-1714 bron.
   5. m  Jacob (Jacob) Klaasz BORDIJK [1784].
Geb. <04-1717 te ? (bron: ?), ged. ? te ?
Overl. ±04-1717 te Abbekerk (bron: DTB Abbekerk inv nr 11). Impost op 14-04-1717 bron.
   6. v  Antje (Antje) Klaas BORDIJK [1942].
Geb. ? te ? Ged. ? te ?
Overl. ±03-1725 te Abbekerk (bron: DTB Abbekerk inv nr 12), aangifte op 28-03-1725 bron, begr. ? te ?
!!! aanname dat zij een kind van deze Klaas Broerdijk is !!!

II.6    Jan (Jan) Jansz OOIJEVAAR (de Jonge) [7].
Geb. ±1682 te ? verm. Koppershorn (bron: ?), ged. ? te ?
Overl. ? te ? Begr. ? te ?
Zn. van Jan (Jan) Jansz OOIJEVAAR [1] (zie I.1) en ? (?) ? [1027].
- Op 30-10-1721 wordt door Sijbrand Jansz Mans een notariele akten opgemaakt waarin Jan Jansz Ooijevaar te Lambertschaag als een van de erfgenamen wordt genoemd. (bron: NOT Abbekerk inv nr 133 fol 86) transcriptie
Woonplaats op 03-10-1706 Koppershorn.
Otr. [4] ? te ? Tr. op 03-10-1706 te Abbekerk (bron: DTB Abbekerk inv nr 10). bron, tr. kerk op 03-10-1706 te Medemblik (RK) (get.: Trijntje Baltus en Jacob Pietersz) (bron: DTB Medemblik inv nr 12). bron.
Echtgenote is Trijntje (Trijntje) Jacob HARDEBIL [8].
Geb. ±07-1683 te Medemblik (bron: ?), ged. (RK) op 20-07-1683 te Medemblik (get.: Lijsbet Jans) (bron: DTB Medemblik inv nr 12a). bron.
Overl. ? te ? Begr. ? te ?
Dr. van Jacob (Jacob) Jansz HARDEBIL (Hardebel) [991] en Lijsbet (Lijsbet) Willems ? (Adriaans) [992].
Bij haar doop wordt als moeder Lijsbet Adriaans genoemd. Ik heb aangenomen dat dit op een misverstand berust. Tussen 04-12-1679 en 02-11-1695 worden er 7 andere kinderen gedoopt van ene Jacob Jansz en een Lijsbet Willems hieronder echter geen Trijntje. Nergens verder een doop van een kind van Jacob Jansz en Lijsbet Adriaans. Bij de laatste 4 dopen van het echtpaar Jacob Jansz en Lijsbet Willems wordt de naam Hardebel gebruikt.
Woonplaats op 03-10-1706 Medemblik.
Uit dit huwelijk:
   1. m  Jacob (Jacob) Jansz OOIJEVAAR [11].
Geb. voor 1711 te ? (bron: ?), ged. ? te ?
Overl. ± 07-1712 te Lambertschaag (bron: DTB Abbekerk inv nr 11). Aangegeven op 08-07-1712 door zijn vader Jan Jansz Ooijevaar. bron, begr. ? te ?
   2. v  Meinoutje (Meinoutje) Jans OOIJEVAAR [12].
Geb. voor 1711 te ? (bron: ?), ged. ? te ?
Overl. ± 07-1712 te Lambertschaag (bron: DTB Abbekerk inv nr 11). Aangegeven op 14-07-1712 door haar vader Jan Jansz Ooijevaar. bron, begr. ? te ?
   3. m  Klaas (Klaas) Jansz OOIJEVAAR [1330].
Geb. ±09-1711 te ? Ged. (RK) op 28-09-1711 te Medemblik (get.: Stijnje Jans) (bron: DTB Medemblik inv nr 12). bron.
Overl. ? te ? Begr. ? te ?
   4. v  Dieuwertje (Diewertje) Jans OOIJEVAAR [1331].
Geb. ±01-1713 te ? Ged. (RK) op 27-01-1713 te Medemblik (get.: Stijntje Jansz) (bron: DTB Medemblik inv nr 12a). bron.
Overl. ? te ? Begr. ? te ?
   5. v  Meino (Meino) Jans OOIJEVAAR [1850], geb. ±1715 te verm. Lambertschaag (zie III.14).

II.8    Albert (Albert) Jansz OOIJEVAAR [9], watermolenaar.
Geb. ±1690 te ? (bron: ?), ged. ? te ?
Overl. ± 08-1761 te Lambertschaag (bron: DTB Abbekerk inv nr 7). Aangegeven op 12-08-1761 door zijn zoon Dirk Albertsz Ooijevaar. bron, begr. op 11-08-1761 te Abbekerk (bron: DTB Abbekerk inv nr 3). bron.
Zn. van Jan (Jan) Jansz OOIJEVAAR [1] (zie I.1) en ? (?) ? [1027].
- Op 29-04-1716 betaalt Albert Ooijevaar voor 7:0:0 voor de Sijbekarspelse Waardijk leven. (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-555 fol 46) bron
- In 1718 verdrinkt de molenaarszoon Dirk Albertsz Ouwevaar in de molen Kolk te Lambertschaag (bron: ?)
- Op 05-04-1719 wordt Jan Jansz Ooijevaar zijn zoon Albert Jansz Ooijevaar aangesteld als molenaar. Deze moet wel beloven zijn vader onderdak te verlenen in de molen. (bron: Ambacht vier noorder kogge inv nr 1558-26 oud 355) transcriptie
- Op 02-05-1719 betaalt Albert Oijevaar voor de pacht van het hoofd nevens de Sijbekarspelse Waardijk. (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-555 fol 77) bron
- Op 06-05-1720 betaalt Albert Oijevaar voor de pacht van het de Dieringersloot van Lambertschaag tot de Weere toe voor 10:-. (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-555 fol 88) bron
- Op 08-05-1721 betaalt Albert Ooijevaar voor 20:0:0 voor de pacht van de Hoogwouderwaal of Koppershornerkolk , 10,- voor de pacht van der Dieringersloot van Lambertschaag tot de Weere toe en 1 voor het hoofd nevens de Sijbekarspelse Waardijk. Tevens staat hij borg voor Jan Oostwoud . Jan Sijm staat borg voor Albert bij de pacht voor de Dieringersloot (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-555 fol 99) bron
- Op 14-05-1721 vermeld met als aangrenzende bewoner (bron: ORA Archief Abbekerk inv nr 5436 fol 11) bron
- Op 27-04-1722 betaalt Albert Ooijevaar voor 20:0:0 voor de pacht van de Hoogwouderwaal of Koppershornerkolk , 10,- voor de pacht van der Dieringersloot van Lambertschaag tot de Weere toe en 7 voor de Et of Zweetsloot ten westen van Opperdoes. Tevens staat hij borg voor Jan Oostwoud . Jan Sijm staat borg voor Albert bij de pacht voor de Dieringersloot (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-555 fol 99) bron
- Op 27-05-1722 is geconstateerd dat de as windpeluw en van de watermolen van Ooijevaar moet worden vervangen (bron: Ambacht vier noorder kogge inv nr 1558-26 oud 355) transcriptie
- Op 23-04-1723 betaalt Albert Ooijevaar voor 20:0:0 voor de pacht van de Hoogwouderwaal of Koppershornerkolk, 0:3 voor de pacht van de Duikersloot van Twiskerhorn tot de Heerenweg, 0,8 voor de pacht van der Dieringersloot van Lambertschaag tot de Weere toe en 19 voor het hoofd nevens de Sijbekarspelse Waardijk. (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-555 fol 119) bron
- Op 27-04-1724 betaalt Albert Ooijevaar voor 20:0:0 voor de pacht van de Hoogwouderwaal of Koppershornerkolk en samen met Jan Zijm 0:4 voor de pacht van de Dieringersloot van Lambertschaag tot de Weere toe. (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-555 fol 126) bron
- Op 28-04-1724 is geconstateerd dat het scheprad van de watermolen van Ooijevaar moet worden vervangen (bron: Ambacht vier noorder kogge inv nr 1558-26 oud 355) transcriptie
- Op 03-01-1725 openbare verkoping van de ervan van Zijbrand Jansz Mans. Hierin koopt Jan Dirksz Sijm van Lambertschaag een huis, Erf en boomgaart. Albert Jansz Ooijevaar uit de watermolen beoosten Lambertschaag staat samen met Willem Dirksz uit Lamberschaag borg (bron: NOT Abbekerk inv nr 134 fol 28). transcriptie
- Op 23-04-1725 betaalt Albert Ooijevaar voor 20:0:0 voor de pacht van de Hoogwouderwaal of Koppershornerkolk, 0:8 voor de pacht van de Dieringersloot van Lambertschaag tot de Weere toe en 2 voor het nieuwe hooft ten oosten van de hoogwouder waal. Tevens staat hij borg voor Jan Oostwoud. (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-555 fol 126) bron
- Op 04-05-1726 betaalt [Albert Ooijevaar] voor 20:0:0 voor de pacht van de Hoogwouderwaal of Koppershornerkolk en 2:0 voor de pacht van het nieuwe hooft ten oosten van de hoogwouder waal. Tevens staat hij borg voor Jan Oostwoud. (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-555 fol 126) bron
- Op 26-04-1727 betaalt Albert Ooijevaar voor 20:0:0 voor de pacht van de Hoogwouderwaal of Koppershornerkolk en 2:0 voor de pacht van het nieuwe hooft ten oosten van de hoogwouder waal. Tevens staat hij borg voor Jan Oostwoud. Simon Pietersz Bouma staat borg voor Albert bij de pacht van de Koppershornerkolk (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-555 fol 126) bron
- Op 24-04-1728 betaalt Albert Ooijevaar voor 25:0:0 voor de pacht van de Hoogwouderwaal of Koppershornerkolk en 2:- voor de pacht van het nieuwe hooft ten oosten van de hoogwouder waal. Tevens staat hij borg voor Jan Oostwoud. Jan Oostwoud en Simon Pietersz staan borg voor Albert bij de pacht van de Koppershornerkolk (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-555 fol 126) bron
- Op 06-05-1729 is geconstateerd dat er aan de watermolen van Albert Ooijevaar wat riet en wat schoeiwerk moet worden vervangen (bron: Ambacht vier noorder kogge inv nr 1558-26 oud 355) transcriptie
- Op 10-05-1729 betaalt Albert Ooijevaar voor 25:0:0 voor de pacht van de Hoogwouderwaal of Koppershornerkolk. Tevens staat hij borg voor Jan Oostwoud. Jan Oostwoud en Simon Pietersz staan borg voor Albert bij de pacht van de Koppershornerkolk (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-555 fol 126) bron
- In 05-1730 betaalt Albert Ooijevaar voor 25:0:0 voor de pacht van de Hoogwouderwaal of Koppershornerkolk en 2:- voor de pacht van het nieuwe hooft [ten oosten van de hoogwouder waal]. Tevens staat hij borg voor Jan Oostwoud. Jan Oostwoud en Simon Pietersz staan borg voor Albert bij de pacht van de Koppershornerkolk (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-555 fol 126) bron
- Op 05-04-1731 blijkt dat de molen kap van Albert Jansz Ooijevaar zijn watermolen moet worden vernieuwd (bron: Ambacht vier noorder kogge inv nr 1558-26 oud 355) transcriptie
- Op 04-05-1731 betaalt Albert Ooijevaar voor 25:0:0 voor de pacht van de Hoogwouderwaal of Koppershornerkolk en 2:- voor de pacht van het nieuwe hooft [ten oosten van de hoogwouder waal].. Tevens staat hij borg voor Jan Oostwoud. Jan Oostwoud en Simon Pietersz staan borg voor Albert bij de pacht van de Koppershornerkolk (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-555 fol 177) bron
- Op 25-05-1732 betaalt Albert Ooijevaar voor 25:0:0 voor de pacht van de Hoogwouderwaal of Koppershornerkolk en 2:- voor de pacht van het nieuwe hooft [ten oosten van de hoogwouder waal]. Tevens staat hij borg voor Jan Oostwoud. (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-555 fol 187) bron
- Op 09-05-1733 blijkt dat de schoeiing bij de molen van Albert Jansz Ooijevaar moet worden gerepareerd (bron: Ambacht vier noorder kogge inv nr 1558-26 oud 355) transcriptie
- Op 12-05-1733 betaalt Albert Ooijevaar voor 25:0:0 voor de pacht van de Hoogwouderwaal of Koppershornersluis met kolk . Tevens staat hij borg voor Jan Oostwoud. (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-555 fol 195) bron
- In 1734 betaalt Albert Ooijevaar voor 8:0 voor de pacht van de Hoogwouderwaal of Koppershornersluis en nog 6 voor de hoofden naast deze waal. Tevens staat hij borg voor Jan Oostwoud. Zelf heeft hij Jan Oostwoud als borg (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-555 fol 204) bron
- In 1735 wordt de wateras vernieuwd en krijgt Albert Jansz Ooijevaar een nieuwe openhaard in de kamer. (bron: OA Ambacht vier noorder kogge inv nr 356)
- Op 12-05-1735 betaalt Albert Ooijevaar voor 7:0 voor de pacht van de Hoogwouderwaal of Koppershornersluis. Tevens staat hij borg voor Jan Oostwoud. Zelf heeft hij Jan Oostwoud als borg (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-555 fol 212) bron
- Op 12-05-1736 betaalt Albert Ooijevaar voor 7:0 voor de pacht van de Koppershornersluis. Tevens staat hij borg voor Jan Oostwoud. Zelf heeft hij Jan Oostwoud als borg (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-555 fol 218) bron
- Op 16-05-1737 betaalt Albert Ooijevaar voor 1:10:0 voor de pacht van de Koppershornersluis. Tevens staat hij borg voor Jan Oostwoud. Zelf heeft hij Jan Oostwoud als borg (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-555 fol 223) bron
- Op 13-05-1738 betaalt Albert Ooijevaar voor 1:10:0 voor de pacht van de Hoogwouderwaal of Koppershornerkolk en sluis. Tevens staat hij borg voor Jan Oostwoud. Zelf heeft hij Dirk Opperdoes en Jan Oostwoud als borg (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-555 fol 231) bron
- Op 06-05-1739 betaalt Albert Ooijevaar voor 1:10:0 voor de pacht van de Hoogwouderwaal of Koppershornerkolk. Tevens staat hij borg voor Jan Oostwoud. Zelf heeft hij Rijnder Lakeman en Jan Oostwoud als borg (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-555 fol 241) bron
- Op 27-02-1740 geeft hij het overlijden aan van Geertje Jans van Enkhuizen overleden te Koppershorn. Twee dagen daarvoor is betaald voor het luiden van de klokken (bron: DTB Abbekerk inv nr 13 + 18) bron bron
- Op 05-05-1740 betaalt Albert Ooijevaar voor 15:0:0 voor de pacht van de Hoogwouderwaal of Koppershornerkolk. Tevens staat hij borg voor Jan Oostwoud en Sijmon Koster. Zelf heeft hij Rijnder Lakeman en Jan Oostwoud als borg (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-555 fol 251) bron
- Op 08-05-1741 betaalt Albert Ooijevaar voor 1:10:0 voor de pacht van de Hoogwouderwaal of Koppershornerkolk en t hooft beoosten lambertschag op nr 34 vor f 1, 2. Tevens staat hij borg voor Jan Oostwoud. Zelf heeft hij Rijnder Lakeman en Jan Oostwoud als borg (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-556 fol 7) bron
- Op 05-05-1742 betaalt Albert Ooijevaar voor 5:5 voor de pacht van de Hoogwouderwaal of Koppershornerkolk. Tevens staat hij borg voor Jan Oostwoud. Zelf heeft hij Garbrant Wijdenes en Jan Oostwoud als borg (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-556 fol 19) bron
- Op 10-05-1743 betaalt Albert Ooijevaar voor 8:10 voor de pacht van de Hoogwouderwaal of Koppershornersluis. Tevens staat hij borg voor Jan Oostwoud. Zelf heeft hij Jan Oostwoud en Lakeman als borg (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-556 fol 29) bron
- Op 13-05-1744 betaalt Albert Ooijevaar voor 3:__ voor de pacht van de Hoogwouderwaal of Koppershornersluis. (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-556 fol 39) bron
- Op 19-05-1745 betaalt Albert Ooijevaar, Jan Oostwoud en Lakeman voor 1:10 voor de pacht van de Hoogwouderwaal of Koppershornerkolk. Tevens vanaf de sHeerewegsloot bij Ooijevaarssluis aan dijk naar Lambertschaag aan de Molendijk met Jan Oostwoud, Jan Oostwoud junior (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-556 fol 49) bron
- Op 20-05-1746 betaalt Albert Ooijevaar, Jan Oostwoud en Lakeman voor 3:__ voor de pacht van de kolk en sluis bij Koppershorn. Tevens vanaf de sHeerewegsloot bij Ooijevaars molen door Lambertschaag aan de Molendijk met Jan Oostwoud, Jan Oostwoud junior (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-556 fol 58) bron
- Op 18-05-1747 betaalt Albert Ooijevaar, Oostwoud en Lakeman voor 3:__ voor de pacht van de kolk en sluis bij Koppershorn. Tevens vanaf de sHeerewegsloot bij Ooijevaars molen tot aan Lambertschaag aan de Molendijk bij Jan Oostwoud samen met Jan Oostwoud junior (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-556 fol 67) bron
- Op 20-05-1748 betaalt Albert Ooijevaar, Jan Oostwoud en Lakeman voor 1:__ voor de pacht van de kolk en sluis bij Koppershorn. Tevens vanaf de sHeerewegsloot bij Ooijevaars molen langs tot aan Lambertschaag aan de Molendijk met Jan Oostwoud (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-556 fol 76) bron
- Op 19-05-1749 betaalt Albert Ooijevaar met Jan Oostwoud de jonge en Hendrik Lakeman als borgen 1:__ voor de pacht van de kolk en sluis bij Koppershorn. Tevens vanaf de sHeerewegsloot bij Ooijevaars molen langs tot aan Lambertschaag aan de Molendijk met Jan Oostwoud (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-556 fol 85) bron
- Op 16-05-1750 betaalt Albert Ooijevaar met Jan Oostwoud de jonge en Lakeman als borgen 1:__ voor de pacht van de kolk en sluis bij Koppershorn. Tevens is hij borg voor Jan Oostwoud (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-556 fol 94) bron
- Op 14-05-1751 betaalt Albert Ooijevaar met Jan Oostwoud en Gerbrand Wijdenes als borgen 1:__ voor de pacht van de kolk en sluis bij Koppershorn. (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-556 fol 103) bron
- Op 18-05-1752 betaalt Albert Ooijevaar met Jan Oostwoud de jonge en Gerbrand Wijdenes als borgen 1:0:__ voor de pacht van de kolk en sluis bij Koppershorn. Tevens is hij borg voor Jan Oostwoud (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-556 fol 112) bron
- Op 18-05-1753 betaalt Albert Ooijevaar met Jan Oostwoud en Gerbrand Wijdenes als borgen 1:0:__ voor de pacht van de kolk en sluis bij Koppershorn. Tevens is hij borg voor Jan Oostwoud (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-556 fol 121) bron
- Op 17-05-1754 betaalt Albert Ooijevaar met Jan Oostwoud en Gerbrand Wijdenes als borgen 1:0:__ voor de pacht van de kolk en sluis bij Koppershorn. Tevens is hij borg voor Jacob Oostwoud (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-556 fol 130) bron
- Op 20-12-1755 aangifte van het overlijden van Sijtje in het water verongelukt dienstmeid van Albert Ooijevaar. bron bron
- Op 28-05-1755 betaalt Albert Ooijevaar met Jan Oostwoud en Gerbrand Wijdenes als borgen 1:0:__ voor de pacht van de kolk en sluis bij Koppershorn. Tevens is hij borg voor Jacob Oostwoud (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-556 fol 139) bron
- Op 29-05-1756 betaalt Albert Ooijevaar met Jacob Oostwoud en Gerbrand van Opperdoes als borgen 1:0:__ voor de pacht van de kolk en sluis bij Koppershorn. Tevens is hij borg voor Jacob Oostwoud (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-556 fol 148) bron
- Op 18-05-1757 betaalt Albert Ooijevaar met Jacob Oostwoud en Gerbrand Wijdeness als borgen 0:__ voor de pacht van de kolk en sluis bij Koppershorn. Tevens is hij borg voor Jacob Oostwoud (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-556 fol 157) bron
- Op 16-05-1758 betaalt Albert Ooijevaar met Jacob Oostwoud en Gerbrand Wijdenes als borgen 0:__ voor de pacht van de kolk en sluis bij. Tevens is hij borg voor Jacob Oostwoud (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-556 fol 166) bron
- Op 15-05-1759 betaalt Albert Ooijevaar met Jacob Oostwoud en Gerbrand Wijdenes als borgen 0:6_ voor de pacht van de kolk en sluis bij. Tevens is hij borg voor Jacob Oostwoud (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-556 fol 175) bron
- Op 22-06-1759 wordt Albert Jansz Ooijevaar zijn zoon Dirk Albertsz Ooijevaar aangesteld als molenaar. (bron: OA Ambacht vier noorder kogge inv nr 356) transcriptie
- Op 19-05-1760 betaalt Albert Ooijevaar met Jacob Oostwoud en Gerbrand Wijdenes als borgen 0:6_ voor de pacht van de kolk en sluis bij. Tevens is hij borg voor Jacob Oostwoud (bron Ambacht 4 noorder kogge 1558-556 fol 184) bron
- Op 28-01-1761 maakt Albert Ooijevaar ziek te bedde liggende een testament voor schout en schepenen. Genoemd worden zoon Jan Albertsz, zoon Klaas Albertsz, de kinderen van wijlen Maartje Albertsz en Dirk Albertsz (bron: ORA Abbekerk inv nr 5442 fol 125) transcriptie

Woonplaats op 09-02-1715 Lambertschaag.
Otr. [5] op 09-02-1715 te Abbekerk (bron: DTB Abbekerk inv nr 11). bron, tr. op 24-02-1715 te Abbekerk (bron: DTB Abbekerk inv nr 10). bron, tr. kerk op 24-02-1715 te Hoogwoud (RK) (get.: Trijn Pieters en Cornelis Adriaansz) (bron: DTB Hoogwoud inv nr 8b / 7). bron bron.
Echtgenote is Marie (Marie) Dirks SIJM [10].
Geb. ? te ? verm. Lambertschaag, ged. ? te ?
Overl. ? te ? Begr. ? te ?
Dr. van Dirk (Dirk) SIJM [993] en ? (?) ? [994].
- Op 10-02-1720 verkopen: Jan Dirksz, Adriaan Dirksz, wijlen Gert Dirksz weduwe Trijn Cornelis en hun kinderen alle te Lambertschaag, Anna Dirks man Klaas in 't Velt te Hoogwoud, Aagt Dirks man Dirk Heijlig te Hauwert en Marij Dirksz man Albert Jansz Oudevaar watermolenaar te oosten van Lambertschaag ieder hun 7 deel van een huis en erf met 28 roeden aan Willem Dirksz. Het huis ligt naast Dirk Tadesz ten zuijden en Paulus Cornelisz ten noorden te Lambertschaag aan de oostkant van de weg (bron: ORA Abbekerk inv nr 5425 fol 498) transcriptie
- Op 10-02-1720 verkopen: Jan Dirksz, Adriaan Dirksz, wijlen Gert Dirksz weduwe Trijn Cornelis en hun kinderen alle te Lambertschaag, Anna Dirks man Klaas in 't Velt te Hoogwoud, Aagt Dirks man Dirk Heijlig te Hauwert en Marij Dirksz man Albert Jansz Oudevaar watermolenaar te oosten van Lambertschaag ieder hun 7 deel van een huis en erf met 28 roeden aan Willem Dirksz. Het huis ligt naast Dirk Tadesz ten zuijden en Paulus Cornelisz ten noorden te Lambertschaag aan de oostkant van de weg (bron: ORA Abbekerk inv nr 5425 fol 498) transcriptie
- Op 10-02-1720 verkopen: Willem Dirksz, Jan Dirksz, Adriaan Dirksz, wijlen Gert Dirksz weduwe Trijn Cornelis en hun kinderen alle te Lambertschaag, Anna Dirks man Klaas in 't Velt te Hoogwoud en Aagt Dirks man Dirk Heijlig te Hauwert ieder hun 7 deel van een morgen en 56 roeden grasland aan en Marij Dirksz man Albert Jansz Oudevaar watermolenaar te oosten van Lambertschaag met Jacob Spiegelmaker ten oosten en de weduwe van Jan Eufsz ten westen. (bron: ORA Abbekerk inv nr 5425 fol 499) transcriptie
- Op 31-10-1721 wordt door Sijbrand Jansz Mans een notariële akten opgemaakt waarin Marie Dirks echtgenote van Albert Jansz Ooijevaar als een van de erfgenamen wordt genoemd. (bron: NOT Abbekerk inv nr 133) transcriptie

Woonplaats op 24-02-1715 Lambertschaag.
Uit dit huwelijk:
   1. m  Dirk (Dirk) Albertsz OOIJEVAAR [15].
Geb. voor 1717 te ? verm. Lambertschaag, ged. ? te ?
Overl. ± 07-1717 te Lambertschaag (bron: DTB Abbekerk inv nr 11). Aangegeven op 12-07-1717 door zijn vader Albert Ooijevaar. bron, begr. ? te ?
   2. m  Dirk (Dirk) Albertsz OOIJEVAAR [16].
Geb. voor 1718 te ? verm. Lambertschaag, ged. ? te ?
Overl. ± 11-1718 te Lambertschaag (bron: DTB Abbekerk inv nr 11). Aangegeven op 26-11-1718 door zijn vader Albert Ooijevaar. bron, begr. ? te ?
   3. m  Dirk (Dirk) Albertsz OOIJEVAAR [17].
Geb. voor 1719 te ? verm. Lambertschaag, ged. ? te ?
Overl. ± 12-1719 te Lambertschaag (bron: DTB Abbekerk inv nr 12). Aangegeven op 04-12-1719 door zijn vader Albert Ooijevaar. bron, begr. ? te ?
   4. m  Dirk (Dirk) Albertsz OOIJEVAAR [18], geb. ± 1720 te ? verm. Lambertschaag (zie III.19).
   5. v  Maartje (Maartje) Alberts OOIJEVAAR [28], geb. ±1721 te ? (zie III.23).
   6. m  Jan (Jan) Albertsz OOIJEVAAR [13], geb. ± 1722 te ? verm. Lambertschaag (zie III.24).
   7. v  Neeltje (Neeltje) Alberts OOIJEVAAR [26], geb. op 18-01-1726 te ? verm. Lambertschaag (zie III.27).
   8. m  Klaas (Klaas) Albertsz OOIJEVAAR [23], geb. ±1728 te ? verm. Lambertschaag (zie III.28).
   9. m  Adriaan (Arjen) OOIJEVAAR [30].
Geb. ? te ? Ged. ? te ?
Overl. ± 10-1735 te Abbekerk (bron: DTB Abbekerk inv nr 13). Aangegeven op 28-10-1735. bron, begr. 1735 te Abbekerk (bron: DTB Abbekerk inv nr 18). bron.


Eerste blad   Vorig blad Blad 2 van 32 bladen.Schema bron   Volgend blad   Laatste blad
 

Homepage |E-mail