| Op heeden den tweden meij des jaars zeeventien honderd en veertigh compareerden voor mij m[eeste]r Mathijs Maten de jonge notaris publicq bij den hove van Holland geadmit teert t Amsterdam residerende de heer Joannes | |
g.g | compareerden den2 meij 1740 de heer Joannes Vergeel tot eenre ende heer Jappe Wiggerts ter andere zijde wee sende de wedersijdse comparanten cooplieden hier ter stede en bij mij notaris bekendt te kennen geevende
dat den tweeden comparant hebbende bevragt het fluijtschip de vrouwe Ida Elisabeth lang 130 wijt 26 3/4 hol 11 3/4 en t deck hoogh 6 voeten daar schipper op is Pieter Ooijevaarop conditien als breder is beschreeven bij de chertepartij tuscchen hem tweeden comparant en den voornoemden schipper Pieter Ooijevaar op den 16d[e]n november des gepasseerden jaars 1739 ten overstaan van mij noatris en getuijgen gepas seert den zelven schipper Ooijevaar met brieven van den 29st[e]n maart laatstleden met zijn voorsz[egde] schip voor des tweeden comparants reekeniningh beladen met aghthondert en twee en vijfftigh mooijen soudt van s[in]t Ubes stondt te vertrekken na de sondt en daag geen order van
den tweeden comparant vindende als dan van uijt de sond voort te zeijlen naar Reval om daar te volgen de ordres van de tweeden comparant inge volge en uijt kragte van de voorsz[egde] chartepartij dat zij wedersijdse comparanten in on derstellingh en op suppositie dat de brieff door den tweeden comparant op den 30st[e]n april jongstleden op de | |
| sond reets geschreeven en per post ver sonden off anders dat de brief door hem op morgen per post op Reval te senden den voornoemde schipper Ooijevaar zoo spoedigh ter hand en ter kennisse komt dat hij re integra kan volgen de ordres daar bij door den tweeden comparant op de sondreets gegee ven off op Reval nogh te geeven
zij comparanten als dan zoo wegens de overneemingh van de voorsz[egde] zoutlast en de assurantie daar op gedaan als ook wegens de overnee mingh van de voorsz[egde] zout lastbevragtinge van t schip waren overeengekomen en geconvenieert zoo als zij verklaar denin dat gevalte convenieeren en over een te komen bij desen in der manieren en op conditien als volgt namentlijk de eerste comparant neemtdanvan den tweeden comparant over en wel op t factuur de zoutlast tot s[in]t Ubes in geladen gelijk ook de assurantie van vijffduijsendt guldens daar op te gens drie en een halff percent gedaan zullende ten dien eijnde de eerste aan den tweeden comparant niet alleen restitueren de uijtgeschoote premie
van assurantie maar ook voldoen de wisselbrieven tot betaling der zout last op den tweeden comparant reets getrokken off nogh te trekken waar tegens de police van assurantie door den tweeden aan den eersten comparant behoorlijk geendorseert overgegeeven zal werden voorts | |
# vervolgen ordre doet den tweden comparant reets op den sond geschree ven en ook mor gen nogh te schrijven op Reval | voorts zal de gemelde schipper Ooijevaar # met zijn voorsz[egde] schip en zout last van uijt de sond zoo hij daar aan treft de ordres van den tweeden comparant en anders van Reval zoo hij die ordre daar
vindt re integra direct zijlen na Wijburgh t schip dus tot Wijburgh gekomen zijnde zal hij schipper zijn ingeladene zout lossen en uijtleeveren moeten aan de ordres en aan den correspon dent van den eersten comparant welke correspondent t voorsz[egde] schip na de ontlossinge van t zout wederom en wel tot de volle off bequame ladinge toe zal doen beladen met goederen en coopmanschappen ten zijnen belie ven en zal dezelve ontlossinge en afla dinge moeten geschieden in den tijdt van zes weecken want door ofte van wegens des eersten comparants corres pondent langer opgehouden werdende zoo zal de eerste comparant aan den schipper betalen vijffentwintigh gul dens voor ieder meerdere legdagh t schip tot Wijburgh weder afgeladen
zijnde zal de voornoemde schipper Ooijevaar daar mede in alles dili gentie koomen en navigeren na dese stadt Amsterdam | |
al | waar behouden weesende gearriveert en schipper Ooijevaar zijne van Wij burgh over gebragte ladinge ge trouwelijk gelost en behoorlijck uijtgeleevert hebbende aan den eersten comparant in desen off aan desselfs ordre als dan zal dese overneeming van bevragtingh komen te eijndigen en de vragt penningen door den tweeden comparant van den eersten comparant bedongen in t geheel en al verdient zijn de bestaande dezelve geheele vragt penningen in een somma van nee gen en veertigh gulden Hollands
courant geldt voor ieder last zout t geen hij schippert tot Wijburgh zal hebben uijtgeleevert en zal van dezelve geheele vragt penningen de eene helfte ver dient zijn bij de uijtleevering van t zout en door den lesten comparant aan den tweeden comparant off ordre alhier tot Amsterdam moeten werden betaalt zoo draa hier berigt van de uijtleeveringh van zout zal gekomen zijn onder kortingh en na aftreck evenwel van die penningne welke de schipper van des eersten comparants correspondent tot scheeps behoefte mogt opgenomen hebben en de andere off weder helfte der vragt penningen zal verdient zijn en door den eersten comparant aan den | |
| den tweeden comparant off ordre mede
alhier betaalt moeten werden wan neer de schipper zijne van Wijburgh overgebragte ladinge alhier zal hebben uijtgeleevert als wanneer hij eerste comparant aan den tweeden comparant tot een generaal caplaken voor den schipper nogh zal voldoen en betalen de somma van drie en t sestigh guldens eens mede hollands courant geldt tot welkes waarde volgens cours van wissel ook zal gebragt en gereekent werden t geene de schipper te wijburgh mogt hebben opgenomen tot scheeps be hoefte Wijders zal de eerste comparant aan den tweeden comparant of desselfs ordre voldoen tot ordinaire on kosten tot s[in]t Ubes de somma van twee en veertigh guldens eens voor al maar balangende de ligtervragten en ordinaire avarijen tot Wijburgh
dezelve zullen bij den eersten comparant voor twee derde parten en bij den schipper voor een derde part gedragen werden dogh hier tot Amsterdam zullen de ordinaire avarijen en pil tagien werden gereguleert na costumen van de zee | |
zullen | verder indien t schip tot Wijburgh afge laden werdt met houtlast dan zal het cabelruijm zijn ten dienste en ten voordele van den eersten compa rant om t zelve met hout vol te laden zulx dat dan ook de touwen boven leggen en voorts alle t verdere na noortsvaarders gebruijk gereguleert zal werden moeten En zal ook in dit geval van houtla
dingh de bovenlast indien de schipper die neemen wil mede na costumen gereguleert dat is de winst daar op vallende tusschen den eersten com parant en den schipper halff en halff genooten moeten werden nogh is geconditioneert indien de schipper tot stijfte van t schip te Wijburgh wat ballast moogt nodigh hebben dat hij dezelve als dan ten zijner laste en kosten zal mogen inneemen maar ingevalle t schip tot Wijburgh mogt beladen werden niet met hout maar met andere goederen zoo staat de tweeden comparant in dat de schipper in dat geval zijn schip zal laden zoo vol en tot zulken diepte toe als off het voor zijn eijgen zelfs was Laatstelijk is nogh bedongen bij al tdien de schipper de sond al mogt gepasseert
| |
niet | gepasseert zijn voor de aankomst van de tweeden comparants brieff en ook tot Reval geenof zoo laat kennis van dese bevragtingh krijgt op een tijdt dat hij buijten prejudictie van aan gegaane en gegementen nogh na Wijburgh niet verseijlen en dus voldoen kan dat dan dit contract zal werden gehouden voor nul en van onwaarde eeven als off t zelve nooijt gepasseert was Tot nakominge van alle t geene voor schreeven staat de wedersijdse com paranten verklaarden te verbinden hare respective persoonen en goe
deren als na reghten Aldus gepasseert binnen Amsterdam ter preesentie van Jacob de Wijs en Cornelis de Roij als getuijgen | |