Op huijden den 15en april 1681 compareerde voorde e[dele] Joan Roocker en Pieter Jansz Hopman weesmeesteren Jan Sijmonsz Poorter voogt ___
van Pieter Adriaens zoone van Ad[riaan] Cornelisz Moltjes ende heeft van des kints goederen en effecten gedaan rekeningh bewijs ende reliqua t sedert den 3e april 1680 tot desen dage toe ende heeft sijn ontfang gedaen voorden jaare 1679 ende bevonden te importeren de somme van twee hondert 82 gulden ende tien stuijvers ende den uijtgeeve daer en tegen tweehondertnegen gulden en agt stuijvers sulx dat het knt te booven comt f47-2-0 welcke getrocken van het voorgaende slot importereende f352-8-10 mitsg[aders] nodh ses en twintigh gulden aen interest op heden toe gestaen den rendant te booven comt de somme van drie hondert vijff en ___igh gulden agt st[uijvers] ende tien penn[ingen] ende verclaerde den rentatn tot op heden op de bovenstaende somme van ontfangh alleen in cas
becomen te hebben veertigh gulden en tien st[uijvers] sulx noch wel twee hondert twee en veertigh gulden aen restatnen staen voorden rendant te ontfangen als van ebbeoort f210-10-0 en hoogtwouder zaet f 31-10 ende sijn in uijtgeaff geleden de oncosten d a[nn]o 1679 en de halve verpndingen van den jaare 1680 aldus gedaen ten dage als bovenen ter presentie van Claes Arisz Sluijs en Sijmon Pietersz Slootemaacker oud oomen mitschaders Corn[elis] Broersz woonen[de] tot Koedijck ten oirconde geteeckent |