| Wij m[eeste]r Pieter van Bijwaert baillu ende schout de heerlicheit van Hoochtwoud ende Eertsw[oud], Corn[elis] P[iete]rs Abb[ekerk] ende Claes
Jansz Langedijck schepenen aldaer doen cont dat voor ons gecomenende gecomp[areer]t sijn is Egbert Jans wonende tot Noordtbroeck in Groninger lant soo voor hem selven als mede als vader ende voocht van sijnen kind[eren] geprocreert bij zal[iger] Adriaana Jans d[ochte]r ende quiteerde aen Dirck P[iete]rsz Oijvaer ende sijn kind[eren], de gerechte vijffde part van om[tren]t vier d'halff m[orge]n lants gelegen alhier aende Gou belent P[iete]r Jans Pie ten suijden ende de kerck van Hoochw[oud] ten noorden mits gaders noch aen Reijnu Jans d[ochte]r ende Trijn Jans d[ochte]r de gerechte vijffde paert van drie m[orge]n 1 hond[er]t 12 r[oed]en gelegen mede aende Gou belent Jan Coster ten noorden ende Dignum Lauris ten suijden, noch aen
voorn[oemde] Reijnu Jans de 5e part van 18 roeden saetlants gelegen benoorder Twijver belent Dirck Corn[elisz] ten noorden ende twijver ten suijden ende aen voorn[oemde] Trijn Jans noch de 5e part van 198 roeden mede saetlants gelegen buijten Gou belent Jacob en P[iete]r S[i]j[mo]ns ten suijden Jacob Jansz en Pieter Wit ten Noorden, all wesende het erffenisse hem affgecomen van zal[iger] Jan Jaep Heijndrixs bekennende ende belast etc verbind[ende] subject ten etc[etra] t r oirconden soo hebben ick officier voorn[oemt] mijn segel in groen wasse hier aen gehangen en bij schepenen gez[egeld] opten 5e meij 1635 Cornelis Pieters zoon Abbekerck Claes Jansz Langedijck |