Wij Reijnier Hinloopen Bailliu en schout der heerliigh[ei]t van Hoochtw[ou]t en Eersw[ou]t P[iete]r Jansz Oude Pieter en Jan Jans Cos
schepenen aldaar doen cont dat voorn ons gecomen en gecomp[areer]t sijn Jan Jacobsz als man en voocht van Geur Dircxs en Jacob Dirxsz als man en voocht van Neel Dirxs mede erffgen[amen] van za[liger] Dirxk P[ieter]s Oijvaer en quiteerden aen Jan Pietersz Oijvar die gerechte helft vanteen h[u]ijs met de gerecht helft van drie mor[gen] 350 roe[d]en lants voorts staat met den voet soo groot en cleijn t selve gelegen is aler binnen Gou belent de kercke lant ten noorden e > etc[etra] J[a]n Jansz Pie ten suijden bel_en etc[etra] t oircon[den] bij schepen gesegelt en schout get[ekent op den 24e meij 1641 Jan Janssen Cos Pieter Jansz oude Pieter |