Comp | 167 areerde door mij Jacob de Winter Dinnen Amstelred[am] residerende openbaer not[ari]setc[etra]
Dirck Pietersz Oijevaer woonachtigh inde oudebraeck inde krom-ellebooghsteegh binnen deser stede, staende op vertreck omme voor stierman mettet schip de hoop van Christiaen, van hier tevaren na de Oostee, Ende verklaerde inder besterforme hem eenichsints doenlijck sijnde geconstitueert, ende machtigh gemaeckt te hebben mits desen, Anna Maria Pieters d[ochter] sijn huijsvrouw, omme sijn constituants persoon, gedurende sijne uijt reijsen en absentie, tere presenteren, sijn saecken, recht, ende affairen waer te neen, desenden vervolgen, ende verant woorden, alle sijne uijtstaende inschulden, gagie maert gelden, erffenisse, en andere effeen van tijd tot tijd te mogen innen re couvreren vorderen, ende ontfangen mede te mogen huren, en verkopen ende verhuren, kopen, ende verkopen
penningen op interesse te lichten, schepenen kennissen obligatien, acten ende kontracten endealle andere gerequireerde brieven en bescheijdenin forma passeeren van allen ontfangh quitantie tegeven ende voor namaninge tecovern Borgen voort lichten van penningen te werden / off te stellen ende deselve ^borge tebeloven schadeloos behouden des noot sijnde voor alle heeren, wetten, ende vierscharen soo veel Eijsschende als verwerende te ageren ende rechte spreecken allen dagen ende termijnen van rechte toe serveeren, sententie
verte 168 teversoecken ende aenhoren pronucieren deselve executien off deswaert sijnde, daer van te appelleren, en de saecken van appel ten uijteijnde te vervolgen, ende vorder alles meer te doen, handelen, ende verrichten, wes hij consti tuant present sijnde, soude kennen doen mede te mogen substitueren belovende voor goet vast ende van waerden te houden, ende doen houden, alle 'tgeene bij sijne voorsz[egd]e huijsvrouw, ende desselfs gesubsti
tueerden in desen gedaen ende verricht sal werden Ondert verbant als na rechte, sonder argelist in Amstelred[am] desen twintichsten december a[nn]o. XV c ende tweentnegentigh ter presentie van Petrus de Winter ende Hendrick Struijck als getuijgen hier overgestaen Dirck Pietersen Ooijvaer P de Winter Hendricik Kruijck J de Winter n[otaris] p[ubliek] |