Oud rechtelijk archief ? / 66 Abbekerk | 23-12-2003 pag. 1 |
Inventaris en specificatie van de goedern zoo die bij Jakob Pietersz Laan te Lambertscage overleden zijn nagelaten als die bij deszelfs weduwe Dieuwer Jans zijn bezeten en ten behoeve haerer crediteuren afgestaen in voegen als de zelve op dato zijn bevonden De helfte vier weijdelammeren In het agterhuijs Eene eekenkas met een kommertje gebroken kanne en bierglas daar op.In het zuijderste bon van dezelve kasTwee bedkleeden, twee lakens, een peluwlaken, een kussensloop, twee dito, vijf hemden, een linnen onderbroek, twee vaatdoekjes, twee neusdoekenIn het noorderste bonEen hemt, een zak.In de onderkasEen hoed, een hooftmutsje, een broek, een rokje, een roodscharlaken wollenhemt In de uijthalen Een paar wanten, een bierkraan, negen tinnen lepels met een eijer tinnen lepel, drie ijzeren wiggen, vijf oude kleijne boekjes, eenig gering rommeling met linnen en wollen ge-scheurden flarden. Het bed met ‘t peluw vier bedkussens met twee slopen vier dekens of spreeden twee kinderen oorkussentjes drie mantjes met lappen, oude kouzen en andere vodden Een scheepskist en daar in vijf wollenrokjes met drie linnen dito zes boven broeken twee wollenhemden twee paar kouzen Een nagtrok, drie tafeltjes, twee stoven, zes stoelen, vier stoelkussens, twee houten emmers, twee tombetjes met een waijvatje, een zouttafel, een zoutvatje, een klein parsje, een oude teems, een oud zetkopje met een ijzeren wig, een hespel, drie paar oude versleten schoenen, een paar dito muijlen, een koperen ketel met zijn deksel, drie a vier stokjes met wat touwwerk, een bijl, een ijzeren wig, twee keesbordjes, twee houten lepels, een treeft, een hangijzer, een ijzeren asschop, een pols, vijf potten, drie en twintig zoo groote als kleijne schalen en schuttelen, een gate betiel, twaalf potjes en pantjes In de Zuijderkamer een klokje een ekenkist daarin een sarsijebijrok, een onderbroek, een dekentje, twee tijndoozen, een bedbankje, een knaapzettertje, een schuttelrakje, vijf en twintig schutteltjes en schaaltjes een ellen, een spiegel, drie flesjes eene pittelip op de zolder Het hoij in den berg In de boed de braak, een zwing, een zeunis, een koppelstok, een schuijt-zeijl, een kloet, vier oude hoedtjes, een vleijsvat, twee koedikken, een luijwagen In eenen watermolen bewesten Lambertscage een snees ongebraakt vlas, twee waijtonnen, een fuijk met een cub, yen viskaar, twee zekels, eenige laninghoutjes Het opstal van een boedtje met een hekje bewesten den watermolen In Jan Oudevaars molen zes of zeven zetkopjes met een keezertje, een waijvatje, een keetombetje met een schamel, een pars, een emmer Aldus geinventariseert ten sterfhuijze van den boven genoemde Jakob Laan bij ende ten verzoeke van Willem Kruijf regerend schepen te Lambertscage Jan Schoemaker de jonge oud schepen ende Klaas Roos bakker te Abbekerk in qualiteijt als aangestelde boedel redders ten dezen door den agtb: geregte der stede abbekerk den 14 september 1716 speciaal gecommitteet ende zulks volgens opgave van Dieuwer Jans de weduwe van den zelven Jacob Laan de welke verklaarde zich hierinne opregt en ter goeder trouwe gedragen te hebben zonder daar in haars wetens iets te verzwegen of agtergehouden te hebben belovende wijders zoo er iets tot hare kennis mogte komen waar mede deze diende te werden vermeerdert ofte vermindert ‘t zelve behoorlijk te zullen opgeven presenterende derhalven onder diereserve dezen desverzogt werdende met eede te sterken Actum ende ‘t oirconde deze geteekent den negen en twintigsten september des jaars zeventien hondert en zestien
Diewer Jans in kenisse van mij der J. van der Hoeve |