Archief van schepenen 5062-154 / 6v Amsterdam pdf 23-06-2011 pag. 1

f 2300:-:- contant
      10:-:- th rantz
f 2310:-:-

Wij ut supra
schepenen in Amsterdam oirkonden en kennen dat
voor ons gecompareerd zijn Maria Snoek, Joachim
Fredrik Muller
als in huwelijk hebbende Hillegonda
Snoek
en den zlfen Hillegonde Snoek met gemelde
haren man geadsisteert en ten deezen geauthoriseerd
mitsgaders Cornelis Snoek zijnde zij Maria Snoek
Hillegonda Snoek
en Cornelis Snoek den eenige na
gelaatenen kindenen en erfgenaamen van wijlen
hun ouders Ewout Snoek en Immetje Braspot
in de tijd egtelieden den welken bij hun mutueel
testament den 21 october 1740 ten overstaan van de
notaris Everard Haverkamp en zekeren getuigen
alhier gepasseerd een langstlevenden van hun bijden
tot universele erfgenaam hebben geinstitueerd aan
welken Ewout Snoek den helfte in t natemelden
perceel bij ordinaris brieven van opdracht ind[at]o 10 dec[ember] 1754
 

                                    7.
is getransporteerd en opgedragen en waar in de andere
helfte is opgekoomen aan gemelden Immetjen Braspot
van de testamentaire dispositie van haren zuster
Neeltjen Braspot weduwe Jan Bos den 30 octob[er] 1753
voor gemelden notaris Everard Haverkamp en getuigen
alhier verleden waer bij zij voor de helften tot haren
erfgenaamen is geinstitueerd aan welken Neeltjen Braspot
weduwe Jan Bos het natemeldenen perceel bij overdracht
quijtschelding in dato 22 januarij 1754 was getrasboir
teerd en opgedragen weezenden zij eersten comparanten
ten dezen geadsisteerd met haren zwager Joachim
Fredrik Muller
als haren gekoren voogd in deezen
Cornelis Snoek en Adrianus den Maaker benevens
hem Joachim Fredrik Muller haren vierendelen zo
men die naast konden gekrijgen een gebieden den
gezamentlijken comparanten enden ten opzigt van
haar eersten comp[aran]t met hare gemelden voogden hand
bij weeten en consent van den raade deeze steden
en goeddunken van haren vierendelen voornoemd den 7 feb[ruari] 1780
in publiquen vijlingen verkogt en alnu opgedragen en quijtgeschonden
                      Willem Oijevaar
te hebben aan Jan Oijevaar           een huis en
                      Teunis Oijevaar
erven staanden en gelegen op de Baangragt het
negenden huis va het spiegelplijntien en dat met
zodanige belendenen strekkinge heerschende en
lijdende servituten gemeenschappe vrij en onvrijheden
als het zelven is hebbenden en aldaar te plaatse
gelegen bekend belend en betimmert staat en
den ouden brieven of anderen beschijden daar van
zijnden koomen mede ten brengen waar aan ten dezen
word gerefereerd en bekenden zij comp[aran]ten daar van
al voldaan en wel betaald te weezen den laatsten
penning met den eersten zo dat zij daaromme beloofden
onder verband van allen hunnen goederen roerende
onroerende praesenten en toekommende t vorosz[egde] huis
en erven te zullen vrijen en vrijwaren jaar en dag
als men in gelijke schuldig is te doen om alle oude
brieven afteneme in oircond[e] den 7 maert 1780


Homepage | E-mail