f 12434:-:- contant 12:10:- sijnden het 1/2
ransoen f 2446:10:-
| Wij ut supra schepenen in Amsterdam oirkonden en kennen dat voor ons gecompareerd is den selven in qualite als de voor gaande brief tot de onderhaalde te orde aan welke Abraham Reijnders en desselfs huijsvrouw Anna Hendriks het natemelden perceel bij Adrianus quijtscheldingsbrief sub dato 11 october 1719 in eijgendom is opgedragen geworden repratentierende hij comparant etc[etra] aks voren quijgteschonden te hebben aan Willem, Jan en Teunis Ojevaar een huijs en erve staande en gelegen in de s[in]t Anna straat naast het hoekhuijs van de dwarsstraat en dat met sodanig belendenen etc[etra]
en voorts tot den einde toe als de voirgaande brief in oirconde etc[etra] den 23 februarij 1774 | |