Oud Notarieel 5075-9294 / 437 Amsterdam pdf 26-04-2018 pag. 1

 

N 437

Chertepartij
 

gepasseert
30 novemb[er]
1722

No 295

 

 

 
Op heeden den dertighsten november des
jaars seeventien hondert en twee en twin
tigh compareerden voor mij m[eeste]r Mathijs Maten
de jonge notaris publicq bij den hove van Hol
andt geadmitteert te Amsterdam residerende

de weledele
 

 

g.g.

 
Compareerde 30 novemb[er] 1722
de wel edele gestrenge heer de heer Philips
Anthoni van der Ghiessen regeerende scheepen
en raadt deser stadt in desen als bevragter ter
eenre ende de e[dele] Pieter Ooijevaar als schipper
op het fuijtschip genaamt de stadt Dant
sick lang 121 1/2, wijt 26 8/11 hol 11 3/11 en t deck
hoog 5 10/11 voeten alsoo ter andere zijde
ende verklaarden wegens de bevragtinge van
't voorz[egd] schip met elkaderen geconvenieert
en overeengekoomen te zijn in manieren
en op conditien hier na volgende te weeten
dat den schipper met zijn voorsz[egde] schip (t' geen
hij verklaart en belooft voor t vertreck te
zullen weesen hegt digt wel gecalfaat en
voorsien van alles t geen tot de nabeschree
vene Reijsen nodig of gebruijckelijk is) met
het eerste convoij uijt desen lande zal zij
len en navigeren na Lixboa en dat beladen
met roodanig een partij stuck en andere
goederen als hij schippir daar in ten zijnen
profijte zal gelieven te laaden
Dat den schipper tot Lixboa koomende
en aldaar vervolgens de van hier ingelaa
dene goederen gelost en uijtgeleevert
hebbende met zijn schip bij ordre zal ver
zijlen na St Ubes
Tot St Ubes ter bequamer tijd arriverende zal
des heer bevragters correspondent als daar
 

 

 

het zelve schip tot de volle of bequame ladinge
toe doen belaaden met zout en dat wel
binnen zoodanig een tijd dat hij schippers
met hetzelvigeconvoij en scheepen waar mede
hij hier te lande uijtgezijlt is van St Ubes
ook weder met zijn schip zal konnen en ook
moeten vertrecken en na herwaarts te
rugkeeren
dat hij schipper met zijn schip in dier voegen
van St Ubes vertrocken met het zelve
convoij en scheepen na herwaarts zal zijlen
tot op de hoogte deser lande of tot zoo verre
zulx in zijn route te passe komt en als dan
scheijdende van het zelve convoij en scheepen
zijne reijse vervolgen en directelijk voor bij
desen lande navigeren na Coppenhagen
Het schip alsoo tot Coppenhagen behouden
weesende gearriveert en hij schipper zijne
ladinge zout aldaar getrouwelijk gelost
en uijtgeleevert hebbende zal bij den schipper
de vragt verdient zijn en dese bevragtinge
kooomen te eijndigen gelijk hij heer bevragter
mits desen belooft als dan aan den schipper
of desselfs regt hebbende voor vragt van
St Ubes tot Coppenhagen alhier tot Amster
dam te zullen voldoen en betalen voor ijder
           ( ^gerekent zee- of top- maat)
last zout ^ t welk de schipper tot Coppenhagen
zal hebben uijtgeleevert de somma van
ses en dertigh en een halve gulden
 

 

 
 
 
 
 
 
 
  
 
 
 
 
 
 
  
  
 
 
 
 
 
 
  

Dek te laden eenige
in of vrugten
daar van de vragt
in rato zal werden
gerekent en verbleeven
in t zegen van den
[maak]laar Theunis
_ok
 

en daarenboven tot een generaal caplaken
voor den schipper nogh de somma van
twaalf silvere ducaons eens alles Hollandts
courant geldt
zullende eghter de voorsz[egd] schipper vermoo
gen en geregtigt zijn omme tot Coppen
hagen voorsz[egd] van des heer bevragters prin
respondent     apaal aldaar in mindering en op
reeckening van de als dan reets verdiende
vragtpenningen en caplaken voorschreven
te vorderen op te neemen en te ontfangh
zoo veel gelde als hij schippers tot scheeps vorderen
behoefte nodig hebben of hem goedt
duncken zal mits dat in dien gevalle
zoodanige op genoomen enreekeningh ontfangene
penningen als danwederzullen moeten werden
gereekent en gereduceert na de waarde
van Hollandts courant geldt volgens cours
van wissel tot Coppenhagen te reguleren
voorts zal de schipper tot de ontlossinge van
't ingeladene zout aldaar tot Coppenhagen
ten dienste van des heer bevragters cor
respondentprincipaal met zijn schip moeten blijven
leggen den teijdt van een en twintigh
legende
daagen en wijders zal avarije en pilotagie
werden gereguleert na costumen van de zee
ijndelijk is bedongen dat des bevragters correcpondent tot St Ubes
de vrijhijd zal hebben om buijten bovengem[middeld] zou ook op het +
Tot nakoominge van 't welke zij comparan
ten wedersijts verbonden hunne respective
 

 

 

persoonen en generalijk alle hare goede
ren en specialijk de heer bevragter het
in te ladene zout en de schipper zijn schip en
toebehooren van dien alle t zelvige stel
lende en submitterende ten bewange als
na regten
Aldus gepasseert binnen Amsterdam ter
presentie van Johan George Erleman en
Hendrik Planter als getuijgen
Phil:Anth van de Gheersen

Pieter Oijevaar                         
Johan George Erleman
Hendrik Planter
qoud attestor    
M Maten de Jonge
not[ari]s publ[iek]   

 


Homepage | E-mail