Eerste blad Vorig blad | Blad 604 van 627 bladen. | Schema Volgend blad Laatste blad |
1. | m | Arnoldus (Aart) MEESTERS [12357] (code: 2^17+88896), geb. ? te ? (zie 219968). |
1. | m | Goris (Goris) DANCKAARTS [12868] (code: 2^17+88520), geb. ? te ? (zie 220132). |
1. | m | Antonius (Antonius) Willemsz SCHRAUWEN [12832] (code: 2^17+89064), geb. ±1523 te ? (zie 220136). |
2. | m | Willem (Willem) Willemsz SCHRAUWEN [12837]. Otr. [4039] ? te ? Tr. ? te ? Tr. kerk ? te ? Echtgenote is ? (?) ? [12838]. Dr. van ? (?) ? [12839] en ? (?) ? [12840]. |
3. | m | Jan (Jan) SCHRAUWEN [12841]. Geb. ? te ? Ged. ? te ? Overl. ? te ? Begr. ? te ? |
1. | v | Adriana (Adriana) BUIJS [12842] (code: 2^17+89065), geb. ? te ? (zie 220137). |
1. | m | Andries (Andries) Cornelisz ? [12823] (code: 2^17+89066), geb. ? te ? (zie 220138). |
1. | m | Petrus (Petrus) KONINGS [12883] (code: 2^17+89068), geb. ? te ? (zie 220140). |
1. | m | Peter (Peter) CRINCKELS [12929] (code: 2^17+89076), geb. ? te ? (zie 220148). |
1. | m | Simon (Simon) Pietersz in de KLEI [30350] (code: 2^17+91472), geb. voor 1470 te ? (zie 222544). |
1. | m | Cornelis (Cornelis) IJsbrantsz DUINDAM [30482] (code: 2^17+91488), geb. rond 1480 te ? (zie 222560). |
1. | m | Pieter (Pieter) Cornelisz ? [2303] (code: 2^17+113664), geb. rond 1467 te ? (zie 244736). |
1. | m | Gert (Gert) KIKKERT [26095] (code: 2^17+117056), geb. rond 1485 te ? (zie 248128). |
Generatie XX |
1. | m | Dirk (Dirk) KEMP [28785] (code: 2^18+129568), geb. ? te ? (zie 391712). |
1. | m | Willem (Willem) Geerlofsz ? [28883] (code: 2^18+129572) (zie 391716). |
1. | m | Gijsbert (Gijsbert) Jansz SCHINKEL [28822] (code: 2^18+129580), geb. ? te ? (zie 391724). |
1. | m | Jan (Jan) Hendriksz de WITH [31636] (code: 2^18+130988), geb. ? te ? (zie 393132). |
1. | v | Fije (Fije) Luijts ? [31654] (code: 2^18+130989), geb. rond 1460 te ? (zie 393133). |
2. | m | Wouter (Wouter) Luijtsz ? [31653]. Geb. rond 1465 te ? (bron: ?), ged. ? te ? Overl. rond 1538 te ? (bron: ?), begr. ? te ? - Op 21-21-1491 (sint Tomasdag apostel) worden Wouter Luijtgensz en zijn vrouw Jan Gerritsdochter vermeld met 3 percelen land van de Duitse orde (bron: RDO Ridderlijke Duitsche Orde inv nr 747.0.1) - tussen 1496 en 1531 vermeldingen van Wouter Luitsz in domregister (bron: OA Utrecht inv nr 633-10,11,12,13) 1496 1497 1498 1499 1500 1501 1502 1503 1504 1505 1506 1507 1508 1509 1510 1511 1512 1513 1514 1515 1516 1517 1518 1519 1520 1521 1522 1523 1524 1525 1526 1527 1528 1529 1530 1531 - tussen 1491 en 1522 wordt de pacht van een ½ hoeven in Vuilkop te Houten gekomen van Wouter Luitjesz vermeld. Deze pacht wordt een aantal maal door zijn broer Philips Luijtjesz betaald (bron: RDO Ridderlijke Duitsche Orde inv nr 880.0.17+ 880.018 + 880.0.19 + 880.0.20) 1491-1494 1494-1499 1494-1496 - Op [21-12]-1491 wordt Wouter Luitjesz vermeld met 3 stukken land in Houten leen van de Riddelijke Duitse Orde. Genoemd wordt zijn vrouw Jan Gerrits dochter. Naastgeland zijn de erven van ene Hendrik Groot Jan Eerstensz. (bron: RDO Ridderlijke Duitsche Orde inv nr 666.0.1 fol 87a) - Op 24-01-1493 vermeld met een hofstede genaamd Leijenberch in Houten (bron: 218-1 Bisschoppen Utrecht inv nr 695 fol 293) - In 1501 vermeld in het morgengeldregister als gebruiker van 12 1/2, 10 en nog 11 morgen in 't Goy (bron: Staten van Utrecht inv 58-349) - Op 05-07-1505 vermeld als schout te Houten en t Goij in overdracht door Wendelmoet Dirk Aarts aan Klaas Frederiksz en vervolgens aan Beernt Proeijs. Dit volgens 657-1 oude handschriften inv nr 1229 (bron: ?) - Op 18-01-1505 wordt Jan Hendrisz de Wit vermeld met sestenhalven mergen land in Houten in leen van de Riddelijke Duitse Orde. Naast geland zijn o.a. Hendrik Jan Eerstensz erfgenamen, Jan de Wit zijn erfgenamen, Willem Snoijens van Oosterum en Gijsbert Gerritsz van Schaijk, Wouter Luijtsz zegeld voor hem (bron: RDO Ridderlijke Duitsche Orde inv nr 666.0.1 fol 91) - In 1511 wordt Wouter Luitgensz vermeld in het morgengeldregister als gebruiker van 12 1/2, 10 en nog 11 morgen in gebruik bij Jan van Renesse in 't Goy (bron: Staten van Utrecht inv 58-352) - Op 04-06-1516 krijgt Goijert Luijtgensz baljuw een stenen kamer in het Goij in erfpacht van het kapittel van Sint Marie te Utrecht. Zijn broer Wouter Luijtgensz zegelt voor hem. (bron: 221 Kapittel van Sint Marie inv nr 1525) - In 1517 wordt Wouter Luitgensz aangeslagen voor 1 gulden in Houten (bron: Staten van Utrecht inv 58-379) - Op 10-12-1521 zegeld Wouter Luijtsz een pachtbrief van Sint Jan inv nr 709-4 (bron: ? (Utrechtse parentelen deel 1)) - Op 18-04-1524 worden Wouter Luijtgensz en zijn vrouw Margriet Arentsz Noijen genoemd als ouders van Teunis Woutersz die het de 3 percelen land van de Duitse orde in leen krijgt (bron: RDO Ridderlijke Duitsche Orde inv nr 747.0.1) - Op 09-04-1524 zegelt hij een pacht brief voor Jan Hendriksz (bron: RDO Ridderlijke Duitsche Orde inv nr 666.0.1 fol 76) - In 1525 worden Aarnt Baars, Territ Overdam, Willem Stevensz en Eerst Willems ieder aangeslagen voor 1/4 huis in 't Goy in het huisgeld register. (bron: Staten van Utrecht inv 58-373) - Op 10-04-1526 zegelt hij een pacht brief voor Adriaan Jans van Oostrum (diens moeder). in de kantlijn worden ook Jan van Oostrum en Jan Stevensz de Wit vermeld (bron: RDO Ridderlijke Duitsche Orde inv nr 666.0.1 fol 100) - Op 04-04-1529 zegelt Wolter Luitsz (bron: RDO Ridderlijke Duitsche Orde inv nr 1214.0.2) - Op 01-04-1531 geschil tussen de vicaris van de buurtkerk over de 5 morgen lant Lijenberch. Wouter Luijtgensz verklaard dat het al 40 jaar door hem wordt gebruikt en in als gebruiker in erfpacht als oudste zoon van Luitgensz Woutersz heeft verkregen. Zijn vader had het weer als oudste zoon in erfpacht gekregen van Wouter Luijtensz. Dit door de eigenaar Herman Eerstensz Schaij. De vicaris is van meening dat deze eigenaar dat niet had mogen doen en komt met een andere op de proppen. Wouter wordt in het gelijk gesteld. (bron: hof Utrecht 188-1 fol 49) - Op 18-04-1534 draagt Wouter Luitjesz man van Margaret Arnt Noijensz het pacht van 3 stukken land in Houten leen van de Riddelijke Duitse Orde over aan hun beider zoon Teunis. Naastgeland zijn de erven van ene Hendrik Groot Jan Eerstensz. (bron: RDO Ridderlijke Duitsche Orde inv nr 666.0.1 fol 87a) - Op 24-04 1534 draagt Wouter Luitgensz 4 morgen en 2 hondt erfpacht bij het kapittel ten dom over aan zijn schoonzoon Frederik Klaasz man van Weijne. (bron: 216 Domkapittel Utrecht inv nr 1085-1 fol 12 + 1222-10) - Op 07-10-1534 bebouwt Adriaen als kennelijk oudste zoon van Wouter Luijtsz de hofstede van zijn vader die hij voor 1/12 de deel in eigendom heeft. Dit volgens staten van Utrecht inv nr 390 [389?] (bron: ? (Utrechtse parentelen deel 1)) - Op 20-03-1535 draagt Wouter Luijtsz 4 morgen en 2 hond over aan zijn schoonzoon Frederik Klaasz man van Weijntje Woutersz. Jonge Jan de Wit is aanwezig als schout en schepen. (bron: Domkapitel Utrecht inv nr 1220 fol 10) - Op 20-05-1535 wordt Anton Woutersz vermeld met 7 hond in 2 morgen in leen van het Huis Vianen bij overdracht van zijn vader Wouter Luijtgensz (bron: 1240 Leenhoff Vianen inv nr 17 fol 62) - Op 18-07-1538 worden Wouter Luijtgensz vermeld als vader van Cornelia Wouters die het de 3 percelen land van de Duitse orde in leen krijgt (bron: RDO Ridderlijke Duitsche Orde inv nr 747.0.1) - In 1540 worden de erfgenamen van Wouter Luijtgensz vermeld in het register van oud schildgeld (bron: ?) - Op 24-04-1555 worden als erfgenamen van Wouter Luitsz vermeld Wendelmoet Woutersz Luitgensz vrouw van Frederik Klaasz en Adriaan Woutersz weduwe Cornelia (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 705-6 fol 68) - Op 17-03-1593 wordt een proces gevoerd om de Leijenberch. Genoemd worden de kinderen van Wouter Luijtgensz: gebruiker de man van zijn dochter [Wendelmoet] Frederik Klaasz (bron: domkapittel Utrecht 170312) - Op 10-04-1593 wordt een proces gevoerd om de Leijenberch. Genoemd worden de kinderen van Wouter Luijtgensz: gebruiker de man van zijn dochter [Wendelmoet] Frederik Klaasz, Aart Woutersz te IJselstein, Luit Woutersz te Schalkwijk, oudste dochter Metje vrouw van Jacob Thijsz te Culenborch, Beatrix vrouw van Dirk de Witt te Langbroek (bron: domkapittel Utrecht 1703-2) - Op 29-04-1593 akte wegen het proces gevoerd om de Leijenberch. Genoemd worden de kinderen van Wouter Luijtgensz: gebruiker de man van zijn dochter [Wendelmoet] Frederik Klaasz (bron: domkapittel Utrecht 1703-3) - Op 11-06-1593 wordt een proces gevoerd om de Leijenberch. Hierin worden Luijt en zijn half zuster Beatrix uit zijn huwelijk met Margertha Aart Neijen vermeld. Dit volgens hof utrecht inv nr 252-8 (bron: ? (Utrechtse Parentelen deel 1)) - Op 03-07-1593 akte wegen het proces gevoerd om de Leijenberch. Genoemd worden de kinderen van Wouter Luijtgensz: gebruiker de man van zijn dochter [Wendelmoet] Frederik Klaasz (bron: domkapittel Utrecht 1703-4) . Otr. (1) [9495] ? te ? Tr. voor 1491 te ? (bron: ?), tr. kerk ? te ? Echtgenote is Jan (Jan) Gerrits ? [31655]. Geb. ? te ? Ged. ? te ? Overl. ? te ? Begr. ? te ? Dr. van Gerrit (Gerrit) Aemtsz COSIJNS [31656] en Geertruid (Geertruid) ? [31657]. - Op 24-07-1555 worden haar zoon Luijtgen Woutersz vermeld als verwante van de door Zweder Stevensz van Rossem dood geslagen Gerrit Hermansz man van Zweder zijn zuster. Zweder Stevan van Rossem was naar zijn zwager Gerrit Hermansz te Houten om te vragen of diens natuurlijke zoon [Jan] 'de bruid wilde helpen beschenken'. Gerrit was niet thuis maar zat te drinken ten huize van Aert klaasz in Schonauwen samen met Cornelis Aartsz, Gerrit zijn neef. Zweder gaat maar Schonauwen waar Gerrit weigerde aan dit verzoek te voldoen. Hij voegde daar het volgende opmerkingen aan toe 'Gij zijt aan een kruepel ende mank geslacht gehuwd ende gij hebt een lelijk wijf genomen'. Hierop antwoord Zweder 'Ik ben met mijn huwelijk wel tevreden en ik en zal (of God wilt) met mijn wijf also niet leven als gij met u wijf mijn suster gedaan hebt, die gij uit uw huis weg gejaagd hebt'. Gerrit Hermansz. en Cornelis Aartsz vallen Zweder vervolgens aan door hem te slaan met een 'pijckstok [polstok]'. Als hij ter aarde is gestort werpen beide zich op hem werpen. In het verweer heeft Zweder, Gerrit gedood. Hij krijgt gratie tegen 20 gulden als boete. De verwanten van Gerrit moeten zich met de gratie verzoenen genoemd worden, Gerrit Aartsz, Hendrik Aartsz, Herman Willemsz, Teunis Aartsz en Luit Woutersz. (bron: hof van Utrecht inv nr 99-2 fol 416) [mogelijk zat dit ongeveer zo Gerrit Aemtsz Cosijnsz x Geertruid uit dit huwelijk: m. Herman Gerritsz Aemstsz zie hieronder m. Aemt Gerritsz zie hieronder v. Jan Gerrits zie hieronder Hermen Gerritsz Aemtsz schepen te houten x Delian Adriaans Dirksz uit dit huwelijk: m. Gerrit Hermansz* + __-09-1554 te Schonauwen x(1) Geertruid Jans Roelofsz x(2) Cornelia Stevens van Rossum v. Adriana Hermansz x Willem Gerritsz van Schaik [ouders Herman Willemsz*] Aamt Gerritsz x Maartje Hendriks Stoek uit dit huwelijk: m. Gerrit Aartsz* x Alida Peters van Spijk m. Hendrik Aartsz* m. Teunis Aartsz* x Maartje Stevens van Schaik Jan Gerrits x Wouter Luitsz m. Luit Woutersz* * in de doodslag vermelde personen (bron: ? (utrechtse parentelen deel 1))]. Otr. (2) [9496] ? te ? Tr. ? te ? Tr. kerk ? te ? Echtgenote is Margriet (Margiet) Aarts NOIJEN [31658]. Geb. ? te ? Ged. ? te ? Overl. ? te ? Begr. ? te ? Dr. van Aart (Aart) NOIJEN [31659] en ? (?) ? [31660]. |
3. | m | Peter (Peter) Luitgensz ? [31637]. Geb. rond 1470 te ? (bron: ?), ged. ? te ? Overl. 1544 te ? (bron: ?), begr. ? te ? - In 1501 wordt Peter Luitgensz vermeld als eigenaar van 3 morgen land te schonauwen gebruikt bij Jan Hendriksz de Wit . Dit volgens Staten van Utrecht inv 58-349 (bron: ? (utrechtse parentelen deel 1)) - Op 30-12-1501 worden Peter Luijtsz en zijn vrouw Celie Ariaans Geerts vermeld wegens overdracht aan Peternel Hendriks Splinters weduwe. (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 703-1-2 fol 173) - In 1503 Peter Luijtkensz (overl. 1544) vermeld met lijfrente (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-2 fol 112 + 610-3 fol 137 + 610-9 fol 118 + 610-10 fol 21 + 610-11 fol 75 + 610-11 fol 75) - In 1504 Peter Luijtkensz vermeld met lijfrente (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-2 fol 112, 610-3 fol 137 + 610-9 fol 118 + 610-11 fol 75) - In 1506 Cornelia (overl. 1533) dochter van Peter Luijtkensz en Celie vermeld met lijfrente (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-2 fol 112 + 610-3 fol 137 + 610-9 fol 118) - In 1507 Cornelia (overl. 1533) dochter van Peter Luijtkensz en Celie vermeld met lijfrente (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-4 fol 43 + inv nr 610-10 fol 116) - Op 26-10-1507 vermelding van Peter Luijtsz als procurator van de Sint Nicolaaskerk te Utrecht (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 703-13 fol 54) - In 1509 Adriaan (overl. 1534) zoon van Peter Luijtkensz en Celie vermeld met lijfrente (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-4 fol 320 + 610-10 fol 246) - In 1510 Adriaan (overl. 1534) zoon van Peter Luijtkensz en Celie vermeld met lijfrente (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-4 fol 320 + 610-10 fol 246) - In 1511 wordt Peter Luitgensz vermeld als eigenaar van 3 morgen land te schonauwen gebruikt bij Jan Hendriksz de Wit . Dit volgens Staten van Utrecht inv 58-352 (bron: ? (utrechtse parentelen deel 1)) - In 1511 geeft hij een schenking voor een grafstede in de St. Nicolaaskerk gelegen voor de heilige Chrisstoffel. Dit volgens bewaarde archieven II inv nr 706 fol 3v (bron: ? (utrechtse parentelen deel 1))) - In 1513 Luitken (overl. 1529) zoon Peter Luijtkensz en Celie vermeld met lijfrente (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-3 fol 137 + 610-3 fol 130) - In 1513 Adriaan Peter Luijtkensz vermeld met lijfrente verkocht aan Jan Stevensz de Wit (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-3 fol 137 + 610-9 fol 120) - In 1514 Adriaan (overl. 1534) zoon van Peter Luijtkensz vermeld met lijfrente (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-3 fol 137 + 610-9 fol 118) - In 1515 Luitken (overl. 1529) zoon Peter Luijtkensz en Celie vermeld met lijfrente (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-3 fol 137) - In 1516 Cornelia (overl. 1533) dochter van Peter Luijtkensz en Celie vermeld met lijfrente (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-3 fol 137 + 610-9 fol 118) - In 1517 Cornelia (overl. 1533) dochter van Peter Luijtkensz en [wijlen] Celie vermeld met lijfrente. Margriet wordt als Petersz vrouw vermeld (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-3 fol 137 + 610-9 fol 118) - In 1517 Adriaan (overl. 1534) zoon van Peter Luijtkensz en Celie vermeld met lijfrente. (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-3 fol 137 + 610-9 fol 118) - In 1518 Luijtken (overl. 1529) zoon van Peter Luijtkensz en Celie vermeld met lijfrente (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-3 fol 137) - In 1518 Celie (overl. 1534) dochter van Peter Luijtkensz en Celie vermeld met lijfrente. (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-3 fol 137 + 610-9 fol 118) - In 1519 Peter Luijtkensz vermeld met lijfrente (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-3 fol 137 + 610-9 fol 118+119 + 610-11 fol 75) - In 1519 Celie (overl. 1534) dochter van Peter Luijtkensz en Celie vermeld met lijfrente. (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-3 fol 137 + 610-9 fol 118) - In 1520 Jan (overl. 1570/71) zoon van Peter Luijtkensz en Margriete vermeld met lijfrente. (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-3 fol 137 + 610-9 fol 118 + 610-11 fol 75) - In 1522 Aalbert (overl. 1537) zoon van Peter Luijtkensz en Margriet vermeld met lijfrente (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-3 fol 137 + 610-9 fol 118) - In 1523 Celie (overl. 1534) dochter van Peter Luijtkensz en Celie vermeld met lijfrente. (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-3 fol 137 + 610-9 fol 118) - In 1523 Jan (overl. 1570/71) zoon van Peter Luijtkensz en Margriet vermeld met lijfrente. (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-3 fol 137 + 610-9 fol 118 + 610-11 fol 75) - In 1524 Jan (overl. 1570/71) zoon van Peter Luijtkensz en Margriet vermeld met lijfrente. (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-3 fol 137 + 610-9 fol 118 + 610-11 fol 75) - In 1524 Aalbert (overl. 1537) zoon van Peter Luijtkensz en Margriet vermeld met lijfrente (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-3 fol 137 + 610-9 fol 118) - Op 20-11-1525 worden Philip Luijtsz en Jan Gerritsz beeltsnijder vermeld als voogden over de minderjarige kinderen van wijlen Margriet Jan Dirksz van Vianen en Peter Luitgensz. (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 13-20 fol 53) - In 1526 vermelding van Peter Luijtsz als brouwer te Utrecht (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 13-20 fol 62) - In 1530 Willem (overl. 1573) zoon van Peter Luijtkensz en Antonia vermeld met lijfrente. (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-3 fol 137 + 610-9 fol 119 + 610-11 fol 76) - In 1530 Splinter (overl. 1558) zoon van Peter Luijtkensz en Antonia vermeld met lijfrente. (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-3 fol 137 + 610-9 fol 119 + 610-11 fol 76) - In 1534 Neeltje (overl. 1558) dochter van Peter Luijtkensz en Teunisje vermeld met lijfrente (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-10 fol 246) - In 1534 IJchje (overl. 1573) dochter van Peter Luijtkensz en Teunisje vermeld met lijfrente (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-10 fol 246 + 610-11 fol 391) - In 1535 ? vermelding van Peter Luijtsz als brouwer te Utrecht volgens inv nr bewaarde archieven II Utrecht inv nr 706 fol 3r (bron: ? (utrechtse parentelen deel 1)) - In 1540 vermeld van Peter Luijtsz in rekening van de kameraar (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 568-1 fol 48) - Op 15-07-1544 wordt Peter Luijtsz vermeld als getuigen in de huwelijkse voorwaarden tussen zijn zoon Jan met Jacobje Jans van Hensbeek. Jan is een zoon van Margriet en daarmee erfgenaam van zijn grootmoeder Pieternel vrouw van Jan Dircksz van Vianen en diens vrouw Peternel. Hij brengt in 3 morgen eigen goed te Houten en 3 morgen erfpacht in Vuilkoop bij de Knoest. Andere getuigen zijn zijn neven Johan Philipsz, Johan Both. (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 687-26) - Op 19-10-1547 vermelding van Jan Petersz en Willem Willemsz als voogden over de 4 onmondige kinderen van Wijlen Peter Luijtgensz en diens vrouw Anthonia. (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 13-24 fol 41) vermeld in Necrologium van de onze lieven vrouwen broederschap (bron: 708 Bewaarde archieven I inv 310 fol 9) . Otr. (1) [9544] ? te ? Tr. <12-1501 te ? (bron: ?), tr. kerk ? te ? Echtgenote is Celie (Celie) Adriaans GERRITS [31825]. Geb. ? te ? Ged. ? te ? Overl. ±1516 te ? (bron: ?), begr. ? te ? Dr. van Adriaan (Adriaan) Gerritsz ? [31826] en ? (?) ? [31827]. - rond 1491 vermeld met lijfrente (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 610-2 fol 157) vermeld in Necrologium van de onze lieven vrouwen broederschap (bron: 708 Bewaarde archieven I inv 310 fol 9) . Otr. (2) [9545] ? te ? Tr. ±1517 te ? (bron: ?), tr. kerk ? te ? Echtgenote is Margriet (Margriet) Jans van VIANEN [31828]. Geb. ? te ? Ged. ? te ? Overl. <11-1525 te ? (bron: ?), begr. ? te ? Dr. van Jan (Jan) Dirksz van VIANEN [31829] en Pieternel (Pieternel) ? [31830]. Vermeld in Necrologium van de onze lieven vrouwen broederschap (bron: 708 Bewaarde archieven I inv 310 fol 16) . Otr. (3) [9546] ? te ? Tr. ±1530 te ? (bron: ?), tr. kerk ? te ? Echtgenote is Anthonia (Teuntje) Willem Jan de BAKKERS [31831]. Geb. ? te ? Ged. ? te ? Overl. ? te ? Begr. ? te ? Dr. van Willem Jan (Willem Jan) de BAKKERS [31832] en ? (?) ? [31833]. - Op 20-03-1550 koopt Antonia weduwe van Peter Luitgens hun kinderen Adriaan, Wouter en Ida uit de boedel. (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 704-37 fol 44) - Op 20-06-1554 koopt Antonia weduwe van Peter Luitgens hun zoon Splinter uit de boedel. (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 704-37 fol 44) [Splinter zien we terug met deze uitkoop in 701 bewaarde archieven 705-5 fol 52v] - Op 11-01-1555 verkoopt Antonia weduwe van Peter LUijtgensz een huis tussen de Geertruiden en de Smedebrug. Genoemd worden Jan, Willem en Peter Luitgesz als zoonse en Hendrik Hendriksz van Werkhoven en Gijsbert Splinter. Aart Jacobsz van Meteren is de koper (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 705-6 fol 11) - Op 17-01-1555 worden als kinderen van Antonia weduwe van Peter LUijtgensz vermeld wegens de verkoop van een huis aan de oostzijde van de oude gracht. Genoemd worden Jan Petersz, Willem Petersz man van Alida en Splinter Petersz. Daarbij worden Hendrik Hendriksz van Werkhoven en Gijsbert Splinter vermeld. Aart Jacobsz van Meteren is de koper (bron: 701 Stadsbestuur van Utrecht inv nr 705-6 fol 16) vermeld in Necrologium van de onze lieven vrouwen broederschap (bron: 708 Bewaarde archieven I inv 310 fol 17) . |
Eerste blad Vorig blad | Blad 604 van 627 bladen. | Schema Volgend blad Laatste blad |