|
Wij IJsbrant van der Velden officier mitsgaders Aerjen Pietersz Groot ende Jochem Claesz Mors schepenen der heerlijckheijt Heijloo ende Oesdom oirconden ende kennen dat voor ons gecomen is Aerjaen Cornelisz Lienman wonende tot Heijloo ende bekende wettelijck vercost ende tot een vrijen eijgendom op gedragen te hebben so hij doet bij desen aen ende ten behoeve van Jan Wilboortsz Coijman ende Dirck Laurisz Plas mede wonende tot Heijloo een crofte geest lant gelegen inde voors[chreven] banne van Heijloo benoorden de kerck genaemt de Begijnen croft groot ontrent ses hondert roeden belent Sijmon Jacobsz IJpenlaen als bruijcker ten Oosten Guurt Aerjens met t halve slootje ten suijden d[e] Oosterwch ten westen Pieter Cornelisz ende de voors[chreven] Sijmon Jacobsz met t halve slootje ten noorden mits condite dat de voors[chreven] croft noch drie jaren in huur is t siaers voor sesen dartich gulden vrij gelt welcke huur de copers sullen moeten presteren mits genietende de huurpenningen voors[chreven] voor vrijlant niet verder beswaart dan buren ende lendens van welcke vercopinge ende opdrachte de voorn[oemde] comparant hem bekende al ende ten vollen voldaen te sijn den laesten penningen metten eersten so dat hij daer om belooffde de voors[chreven] crofte lans te vrijen en de te waren van allen lasten en de beswaernissen daer mede die selve gedurende ende sedert de eijgendomme van Corn[eli]s Paulusz, Willem Jacobsz ende Ponsiaen Jacobsz eenigsints belast ofte bewaert souden mogen sijn daer voren verbindende sijn persoon ende generalijc alle sijne goederen roerende ende onroerende geen uijt gesondert maeckende die subject allen rechten ende rechteren transporterende nopende de verdere waernisse de copers de oude quitschelde bij de voors[chreven] Corn[eli]s Paulisz, Willem Jacobsz ende Ponsiaen Jacobsz daer van vercregen besegelt ende gedareert den XXIIen Maij anno XVe drie ent negentich met al het recht hem daer uijt competerende op de welcke deser doorgesteken en de besegelt is noch compareerde voorde voors[chreven] schepenen Jan Hendricksz Pijper wonende tot Opperdoes te constitueren borg renunchierende tot dien eijnde t benefitie excussiones t effect vandien wel verstaende verbindende daer voren mede sijn persoon ende general[ijk] alle sijne goederen roerende ende onroerende geen uijt gesondert omme alle gebreck van waernisse daer aen te mogen en doen verhalen en dat metalsulck recht rechters ende executie alst den voorn[oemde] copers hare erven ende nacomelingen sal ofte sullen mogen goet vinden actum sonder fraude des t oirconde hebbe ic officier voorn[oemd] (na dat ___________________ den XVIen julij anoo XVIe S ______________
|