Mathijs Mertenssone de Loecker heeft verclaert en _- becent dat m[eeste]r Melis Jan Melis hem oock deuch- del[ijk] voldaen en bet[aald] heeft drijhondert karolus guld[en]
die noch resteerden te bet[al]en van achthondert k[arolus]gul[den]s in desen contracte geruert hem daer aff goedes bet[al]en bedancken constituerende en voldomen macht ge__ midts desen m[eeste]r Seastianen van Put procureur in s Gravenhage ome van sijnen wegen en in sijnen naeme tot compareren voor mijne eerb[are] heeren van raede van Brabant ende aldaer in den marge van contracte tusschen hem Mathijsen en den voors[zegdee] m[eeste]r Melisen aldaer gepasseert te doen annoteren en bekenen dat de voorsz[egde] m[eeste]r Melis hen voldaen ende bet[aald] heeft de somme in voors[zegde] contracte geruer ende hem daer off goeden _eten bedanck ende __t generaliter cum ratificatione __ts in forma actum den V meije anno XVJe elff put[?] met hem Daniel Buijcx en Matheeus de Schrijver clercken in secretarije
als getuijgen ende van mij ASijmens | alsoo bij off van wegen Mathijs Martens de Loeckere backer ende borger deser stadt Breda aen mijnen heeren burgem[eestere]n ende schepenen midtsgaders aen weesm[eestere]n deselver stadt verthoont is geweest seker accoort ende voluntaire idemnatie aengegaen ende gegeven tusschen de voorgen[oemde] Mathijs ter eenre ende m[eeste]r Melis Jansz oock borger ende inwoonder alhier ter andere zijde voor ende bij de eerw[_] staed van Brabant den zesden ende VIJen Meije anoo XVJe ende thien nu lestleden inhoudende t selve accoort ende condempiratie absolut verdrach ende transactie over de langdurig processen den tusschen parthijen voorn[oemd] soo in conventie als reconveitie geweest
waeren belaigende den sterffhuijse ende naergelaten goederen van wijlen Neelhien claessz van Son wech[e] was Jans de Cock mesmaecker sa[lige]r hebbende de voorgen[oemde] Mathijs getrouwt gehadt Martijntken des voorschreven Neelkens ende Jan de Cock d[ochte]r ende de voors[zegde] m[eeste]r Melis Jansz gehouwelijckt geweest sijnde met Matijsken de selver Neeltkens ende Jans de Cock dochter mede brengende gemelde acoort dat de voorsz[egde] m[eeste]r Melis Jansz aenden voogen[oemde] Mathijs mocht uuijtreijcken de somme van achthondert gul[den] t stuck eens te weten vijffhondert k[aroli]gul[den] soo geringe de voors[egde] Mathijs voor weesm[eesteren] van Breda van sijnen sone genaemt Marten Mathijsz verweckt aende
voorseijde Martijne Jans de Cock d[ochte]r soude gescheijden sijn ende d resterende drijhondert k[aroli]gul[den] prima maij anno XVJe ende elff toecomende waertoe de voorsz[egde] Matijs heeft overgebracht den staet vande voorseijde Martijne sterffhuijs vande naegelaten goederen daer inne hij met sijnen sone tot noch toe (als ongehouwel[ijk] gebleven sijnde onbedeelt was blijven sitten welcken staet bij eede door den voorsz[egde] Mathijs oock instificeert is ende dat om van sijnen sone te scheijden als voor men geene brueden van des selfss wesen en conden becomen soo sijn mijne heeren borgem[eester]s schepenen ende weesm[eeste]rs voorgen[oemd] inde naeme ende van wegen des voorsz[egde] Matijsen sone met hem Matijsen overcomen naer examinatie van den
staet ende des voorsz[egde] Matijsen gelegentheijt |