Anno XV c vijftich des donredach den XX en martij
Dat voer ons quamen intg[r]echte Willem, Splinter Arijaen, Wouter ende Ida, Peter Luijtgenssz
wedue kijnderen vercregen bij Anthonia sijn huijsfrou ende vertegen mit handen Jan Petersz ende Willem Willemsz alse mombers hem bij gesciet van den schout ende burgemeijsteren der stadt van Utrecht tot t behoeff Anthonia hoer moeder van alle goets erffenisz ende besterffenis ruerende ende onruirende gelt gout zulver gemu[n]t ende ongemu[n]t schult ende onschult alze hem in enijgewis aengecomen ende bestorven soude moeg[e]n wesen overmits dood Peter Luijtgenssz goers vaders die Anthonia hoers moeders vers[zegde] man wes te wesz plach saliger gedachten ende sij geloefden mede mit handen voirg[enoemd] alse dat sij mede buijten Utrecht tot behoef Antonia hoer moeder voersz[egd]
vetijen sellen als rechts is van alle goets erfenis ende besterffenis in manieren voersz[egd] over all-in allen gerechten soe van die goeder[en] geleg[e]n sijn ende dair des van noede ende behoeff wesen zelle ende hem aldair aengecome[n] ende bestorven sijn over mits doode Peter Luijtgenssz hoers vaders voers[zegd] so wanneer Anthonia voersz[egd] ofte hoer erfgen[amen] den voersz[egde] kijnderen ofte hoeren mombers voersz[egd] des vermanen ofte vermanen doen zonder arch |