| Op huijden den 28e september 1750 compareerde voor ons ondergesr[even] schout en weesmannen van den ambagte van den Indijk Jan
Stolwijk als in huwelijk hebbende Jacomina van buuren ende nog als last en procuratie hebben de van zijne swagers Franciscus Gurijn als in huwelijk hebbende Cornelia van Buuren, Jacob Hogelinde als getrouwt sijnde met Teuntje van Buuren en Jan van Buuren mitsgaders nog als sit te samen sterkmaakende en de rato caveerende voor hun swaager Claas Stolwijk weduwenaar en eenige erfgenaam van Ariaantje van Buuren en voor Joost Verpalten als eenige erfgenaam ab intestato van sijn dogter Sijtje Joosten Verpalten in huwelijke verwekt bij zijne overleedene huijs vrouwe Maria van Buuren zijnde gemelde procu ratie op den 23e augustus 1750 voor den notaris Pieter de la Coste binnen Gouda resideerende
ende seekere getuijgen gepasseert en dus te saa men de eenige nagelaatene erfgenaamen ab intes tato van haar swager en broeder Dirk Meesen van Buuren de welke in den jaare 1727 met het schip Noordbeek in qualiteijd als matroos voor de kaamer van Zeeland naa Oost indien is gevaa ren en op Batavia in september van den jaare 1739 nog een ongetrouwt jongman zijnde is over leeden blijkende bij seekere attestatie van Ja cob Zeeman en Aalbert Vermeij voor den nota ris Fredrik Klinkhamer binnen Amsterdam resideerende en seekere getuijgen op den 25e februarij 1746 gepasseert en aan ons schout en weesmannen vertoond en welke Dirk Meesen van Buuren voor een agste gedeelte in een vijfde portie erfgenaam ab intestato is geweest van
Emmetje van Dam laatst weduwe van Aart Gan sevanger en bekende hij comparant soo voor sig selve als in sijne gemelde qualiteijd bij dee sen ontfangen te hebben uijt handen van den schout deeses geregte een somma van een hondert twee en twintig guldens vijf stijvers en dat in voldoeninge van de gem[elde] erfportie deselve sijne swager Dirk Meesen van Buuren in de naalatenschap van de voorn[oemde] Emmetje van Dam competeerende uijt de reekening en scheijdinge de welke van den gem[elde] boede op den 27e januarij 1739 voor schout scheepenen en weesmannen van deesen ambagte gedaan is en welke reekeninge en scheijdinge hij comparant als nog verklaarde te |