Dat voor ons quame intgerechte Henrick Ghijsbertssz Spronck en Jutte zijn huijsfrou woenen tot Houswijck en gaven mit gesamender hant alse recht wijse over Jannegen Peter Jacobssz wedue en Cornelia Jan Lambertssz dochter hare nichten alle Ruerende goets en tilbare haire also hem aengecomen en besterven is onvemits dode Ghijsbertge Anthonis Eerstenssz wedue hoer zuster saliger gedachten ende dair toe dat rechte derdendeell van achtalve karolis gulden s iaers losrenten den penninck twijntich en Henrick Willemsz backer en Goeijert Arijaensz lijndraier na vermoge eens coepmans Ghijsbertgens voirsz[egde] erffgename jairlicx te geven schuldich is en zij vertegen dair off en van alle rechts en toeseggens dat zij dair aen hadden en mede
van allen brieven die dair off roerende zij tot Jannegen en Cornelia behoeff voirsz[egd] alse recht ende oirdel wijsde dat zij schuldich waere te doen en zij geloefdent hoer mede jaer en dach te waeren nadien heijlige belofte paesch dach naestkomende en alle voerplecht off te doen die zij dair op gedaen moege heben en wairt sake dat Jannege en Cornelia voirsz[egd] bhoefden buijte Utrecht enige breder overgift van roerende goed verschene pacht en desgelijcks so selle Henrick en Jutte en zijn huijsfrou voirsz[egd] honluijden breden overgift dair van doen als recht is over all in alle gerecht dair des van node en behoeff wese mach so wairneemen ic off soen erfge[namen] des vermaent fte vermane doen zonder arch |