267 . . . . Pieter Corn[elisz] Fecke vercoopt draecht op en schelt quijt aen Heijnderick Corn[elisz] Schoenmaecker een vrij acker groedlant groot omtrent XVJSc leggende in Nieuwe Nieudorp boven de harbarch slot naet belent met tuueringerlant ten westen Heijnderick Corn[eli]sz selfffs ten costen voor vrijlant sonder eenigen last als sijn ordinare costen gelijckbueren ende lendens dragen van welcke vercoopinge hij hem bekende al voldaen ende wel betaelt te sijn den liefsten penn[ing] metten eersten doende daer van aquite ende volcomen affstant gelovende t selve lant te vrijen ende te waren etc[etra] pmder verbant van sijn persoon en goede etc[etra]
volgens de quijt scheldinge gepasseert |