Man Jan Tuts wijst Maerten Folkertsz pandt an een deken ende voort toe schepens schattinck voer die somme van XX gul[den] gheschiet ter p[re]sentije van Garbrant Dircksz als schepen soe wort Maerten voorz[egd] van schepenen toegeschat Het beste bed met sijn toebehoren een keni met met sijn tresoer suijver voer die somme als voren / Voert Schepenen verclarinck. . . . . . . . . |