Oud Recht 5603 / 171 Obdam pdf 15-04-2023 pag. 1

 

Op heeden den 3e
april 1790
compareerde voor ons Pieter
Bijpost
en Jan Binkel scheepenen
der steede en vrije heerlijkheijd
der Obdam Dirk Daalder woonende
alhier en ons scheepenen bekend

den welken verklaarden ter requisitie
van A van der Waall bailluw schout
en secretaris van obdma dat hij deposant
op maandag morgen den 29e maart 1790
circa halff seeven uuren was geseeten in
de keuken van des requirantshuijs om thee
te drinken / als zijnde hij deposant een
arbeijder van den requirant / dat te dier
tijd aan de deur wierd gescheld waar
op de meijd de deur openmakende
riep juffrouw daar is Draaij waar
op de juffrouw antwoorden laat hem
wat wagten waar op de meijd zeijde Draaij
 

gij moet hier wat wagten mijn heer slaapt
nog de juffrouw zal hem roepen waar op
voorn[oemd]e Remmert Draaij antwoorden ik wil
hier niet wagten ik ben schelm nog di_
met ijselijk vloeken het vertrek in drin
gende tegens de meijden en zeijde waar
is dien hond hij zal sterven of ik ik
zal hem de kop inhakken waar op den
reauirant uijt den slaap opgevlogen en hem
te gemoet komende zeijde gemelde Draaij
tegens den requirant nu vraag ik uw
of gij mij goedwillig het bestek wil
geven ja dan neen anders zal ik uw de
kop in hakken waar op des requirants
vrouw tusschen beijde vloog staan den
voorn[oemd]e R. Draaij met een opgeheeve bijl
in de handen en verscheijde maalen dreijgen
de den requirant te hakken die het zelve
telkens ontweek waar door des requirant
 

vrouw

een hak of schrap van de bijl op de linker
arm bequam waar op de meijd een naaste
buur ging roepen met name Oloff Klaase
Bakker
die hem van agteren aangreep en
de bijl ontweldigde en alschoon de meer
gem[elde] R. Draaij de bijl kwijt was bleeff den
zelven met de allerijselijkste vloeken zeggen
kan ik hem nu niet krijgen deese week
zal er zijn kop dog aan moeten

geevende hij deposant voor reedenen van
weetenschap het gedeposeerde gesien en
gehoord te hebben en nog versch in zijn
geheugen te zijn en ter bevestiging van
het gedeposeerde met solemneele ede
bekragtigt met te zegge zoo waarlijk
helpe mij god almachtigh

Aldus gedaan gepasseerd
 

en beedigt in obdam voor ons scheepen
in t hooft deeser gemeld

 

P[iete]r Bijpost

Jan Binkel

      Derk Daalder
        Almerd Loet
scheepen
als in deesen waarneemende de
post als secretaris


Homepage | E-mail