solv[i]t den XLen
pen[ing] bij de opdragt | 1753 en soo vervolgens jaarlijks op den voorsz[egde] 20 januari soo lange hij Jacobus Kastricum leevt welkle voorsz[egde] jaarlijkse lijvrente es spruijtende uijtkoop en ontfanen opdragt van de helft in een huijs en 28 morgen 463 roeden landt staande ende gelegen in de Wogmeer en circa 4 morgen in Obdam door hem Pieter Boots en zijn gemelde swager Ja cob Kastricum tot heeden in gemeenschap beseten belovende hij comp[aran]t Pieter Boots de voorsz[egde] verte jaarlijks ten verschijdage prompt te zullen voldoen daar voor speciaal verbindende het bovengemelde aan hem opgedragen perceel en voorts generaal zijn persoon ende goederen ge
ne van dien uijtgesondert stellende desel ve ten bedwange van alle heeren hoven regten ende regteeren in teken der waar hijt is de uijtgegevene dese door den officier voorn[oem]t gezegelt en bij schepenen gelijk dese geondertekent actum 26 junij 1752 |