Oud Recht 5601 / 261 Obdam pdf20-04-2023 pag. 1

261

Wij Pieter Ruijter presedent schepen
der heerlijkhijt Obdam Jan Maars en Oolf
Bakker
mede schepenen aldaar doen weten
dat voor ons in eijgener persoon is gecom
pareert Zijmen Claasz Mouris onsen bur
ger wonende alhier de welke bekende wel
en deugdelijk schuldig te zijn aan Gerard
Post
officier en secretaris alhier de zomma
van vijf hondert caroli gulden spruijtende
ter zake van zuijvere ontfangen en op
intrest gedane penn[ingen] bij hem comparant
tot zijnen genoegen ontfangen ende genoten
welke voorn[oem]de hooft zomme van vijf hondert

solv[i]t den XLen
met f 12-10-0
1/10 f 1 - 5-0

gulden met den intrest van vier per
sento daar en boven den comparant be
loovende op den 24 januari des jaars 1750
aan handen en ten huijse van den voorn[oem]den
Gerard Post of wettigen houder deses weder
te zullen opbrengen ende betalen ten ware
de hooftzomme langer stont met ge
moede zullen alsdan de renten
cours ende gang houden als voren
tegen vier ten hondert in t jaar zul
lende egter de opeijssinge ofte opbren
ginge ten allen tijden mogen geschieden
mits malkander ses weken van te vo
ren behoorlijk waar schouwende
waar voor den comparant verklaar
de speciaal te verbinden zijn huijs erf
x te zamen groot in molen maat / 1007 roeden
en werf met de greed daar agter x staan
de ende gelgen alhier tot Obdam naast
belent met de kerke greed ten noorden
en de werf van den officier Gerard
Post
voorn[oem]t ten zuijden item nog vijf
stucken landt mede gelegen als voren als
een stuck landt genaamt de Kragmoes aan
de vaart groot in molen maat / 221 r[oe]de nog
een stuck landt genaamt de Kragmoes aan de
vaart of Ackersloot groot / 200 r[oe]de nog
 

een dito stuck gen[aam]t t west ent     262
van t Borje landt en Minneslandt zijnde
van twee stucken aan malkander gedamt
en nu een stuck grot / 98 roeden nog een
stuck landt gen[aam]t de Noordzijde van Oom
Vegters Grotelandt groot / 810 roeden en
laastelijk nog een werv genaamt de Dwars
huijswerv van J Rengers groot / 211 roeden
ende voorts generalijk zijn persoon ende
verdere goederen roerende ende onroerende
present en toekoemnnde geene uijtgesondert
stellende ende onderwerpende de selve ten
bedwange van alle 's heeren regt ende
regteren sonder list in teken der waar
hijt is de uijtgegevene deses ten onsen
versoeke door onsen officier gezegelt alsoo
wij zelg geen zegel en gebruijken en bij ons
gelijk dese eijgenhandig ondertekent
actum Obdam den 24 januari 1749

 

P Ruijter
Jan Maers
Oolf Bakker


Homepage | E-mail