sovit den XLen p[enning] etc[etra] | penn[ing] met den eersten en dat met een zomma van een duijsent gulden belovende
oversulks het voorsz[egde] stucklant te zullen vrijen ende waren voor alle evictien op en aantaal die daar op soude mogen werden ge daan soo men na regten ende costuijmen deser heerlijkhijt schuldig is te doen daar voor verbindende zijn comp[aran]ts persoon ende goederen geene van dien uijtgesonderd stellende dezelve tenbedwange van alle 's hee ren hoven regten ende regteren in teken der waarhijt is de uijtgegeven deses door den officier voorn[oem]t gezegelt en bij schepenen gelijk dese geondertekent acutm den 4 april |