| Wij Johannis Agricolo Balliu en schout der heerlijkh[ei]t Obdam Jan Jansz Twisk en Corn[elis] Corn[elisz] Kelis schepenen aldaar oirconden en kennen dat voor ons in eijgener personen gecompareert ende gekomen sijn Neel Jans Schouten wed[uw] e woon agtig in de Wogmeer voor een derde part Jan Gertsz Leek als in huwelijk hebbende Neel Bartelmies en Pieter Bartelmiesz beijde kinderen van Bartelmies Jansz Struijsvelt mede voor 1/3 p[ar]t misgaders nog Maarten Jans Schouten, Cornelis Jans Schouten Claas Jans Schouten, Jan Jansz Schouten, Allert Jans Winkel
als in huwelijk hebbende Trijn Jans Schouten anders Trijn Baarts en eijndelijk Vrerik Jacobsz Huijsman en P[iete]r Olifsz Lindeboom beijde in qualite als wettige voogden over Jan P[ieter]rsz Schouten die een soon is van P[iete]r Jans Schouten alle kinderen van Jan Jansz Schouten in de wogmeer overleden mede voor 1/3 p[ar]t alle gesamentlijke erfgenamen van Gerbrig Jans Schouten tot obdam overleden en bekenden sij comparanten in hare qualite wel te weten dat de voorn[oemd]e Gerbrig Jans wel ende deugdelijk in haar leven hadde verkogt aan Jan Boots woonagtig in de Wogmeer een stuk lant in Obdam genaamt Jan Bouwens weijd groot gemeten
1276 roed[en] 6 1/2 voedt belent Corn[elis] Boots zuijd m[eeste]r P[iete]r Groen noord welke verkoopinge sij comparanten bij desen quamen te landeren approberen cederen en transportere naan den cooper voorn[oem]t verders verklaarden en bekende sij comparanten wel te weten dat de heflt des geheelen coops aan haar Gerbrig Jans door de kooper in haar leven was betaalt met 478 g[u]l[den] 14 st[uiversz] 1 [en[ning] contant en bekenden sij nu comparanten voor de laatste helft door den kooper voldaen te wesen met een verlij of custingbrief mede van in hout 478 g[u]l[den] 14 st[uivers] 1 pen[ning] bij den kooper op dato desen verleden welk op meij 1703 moet werden afgedaen ende betaalt belovende sij comparante nin haar opgemelde qualite daarom het voor haar verkogte lant te indemneren en bevrijden voor
alle op en aantaal evictien ofte beswaarnissen waar mede t selve boven buren of lendenns oude mogen wesen bekommert alles onder t verbant van haare comparanten personen en goederen t sij hebbende of verkijgende gene exemt vorders onder t verbant en submissie als na regten en tot sekerh[ei]t hebbe ik balliu en schout voorsz[egd] den principale mij zegel aangehangen en wij schepenen getekent als ook hier nevens onse balliu den 7 sept[em]b[er] 1702 |