gerojeert op versoek van de houder dezes den 11 januarij 1802 Cornelis Staal |
wij Arendt Scholten bailliuw en schout der stede en de heerlijkhijd van Spanbroek Rens Sluijs en Gerrit Bomesij schepenen aldaar doen cond dat voor ons gecompareerd zijn Teunis Cornelisz Snijder rato caveerende voor zijn huijsvrouw Aafje Willemsz Klaver wonende in de Caag onder Spanbroek de welke verklaarden en bekende wel en deugdelijk schuldig te zijn aen Pieter Willemsz Claver wonende in de Were onder Hoogtwoud een somma van vijfhondert gulden spruijtende sake deugdelijke geleende en aengetelde penningne bij hun comparante tot haar genoege ontfange ende genoten in goede gangbare gelden belovende die te betalen cost en schadeloos ten alle tijde tot vermaninge met de intresten
van dien tegne drie gulden per cento in t jaar ingaande met den vijfentwin tigsten april 17c vijfenzeventig en gedeu rende tot de volle en effectuele aflo singe toe welke aflossinge of voldoeninge zal vermoge en ook moete geschieden |
solvit 40 penn[ing] en 1/10 verhoging | man genaamt ruijgkringsland voorts generalijk alle hare comparants hebbende en verkrijgende goederen gene van dien ter werelt uijtgesonderd onder den verbande als na regten T oirconde hebbe m[eester] bailliuw en schout voorn[oem]t na dat dese enden brief bij schepenen was getekent mijn zegel daar
opgedrukt den 25 april 17c vijfenzeventig R Sluiijs in kennisse van mij Gerrit Bonarij A Scholten secretaris |