Wij Gerritdt Agricola proluteren baill en schout Crijn Rijper en Jacob Groot schepen der stede en heerlijkheijt Spanbroek doen te weten dat voor ons gecompareert is Jan Corn[elisz] in d Olijphant wonende in de Heerhuijgenwaart verklarende te hebben verkogt en dien volgende op te dragen te transporteren aan ende ten behoeve van Marij Pieters uijt d Wogmeer wed[uwe] Jan Bootsz een akker landt op Spierdijk groot in dijk en schot `66 2/3 r[oeden] belent d koopster ter zuijden en noorden bekennende van de uijtgeloofde kooppenn[ingen] ter zomma van 66g[u]l[den] 17 st[uij]vers 8 penn[ingen] geheel voldaan en wel betaalt te sijn den
laasten penn[ing] met den eersten beloovende oversulx t voorn[oemde] landt te sullen vrijen en waren voor alle lasten ende bekommeringen waar mede t selve boven bueren en lendens mogte beswaart sijn soo men na reghten en costumen deser heerlijkkheijt schuldig is te doen verbindende daarvoor sijn persoon ende goederen ten bedwangh als naar reghten t oirconde is dese bij voorn[oemde] schepenen getekent ende uijtgegevene ook gesegelt bij voorn[oemde] bailluw op den 20 februarij 1726 Krijn Rijper Jaecop Groot G Agricola
|