Wij Claas Spaans Bailluw en schout Claas Beeck en Fred[eri]k Roos schepenen der stede ende heerlijkh[ei]t van Spanb[roek] doen kond dat voor ons gecompareert is Trijn Luijtjes berjaerde d[ochte]r en geinstitueerde erfgen[aam] van Hend[ri]k Eversz wonende tot Oosterblocker dewelcke verclaerde wel en deugdelijck te hebben verkogt ende bij desen tot enen vrijen eijgendom te cederen ende te transporteren aan ende ten behoeve van Claas Borst binnenschipp[e]r tot Spanbr[oek] voor d ene helfte en Adr[iaan] Jacobsz Heddes wonende op d Zuijder meer voor de wederhelfte een huijs
met een stuck landt daer aen groot in onkosten twee morgen belendt Jan Lieven ten noorden en t volgende stuck ten zuijden item een stuck landt groot twee morgen belendt gemelde stuck ten noorden en Corn[elis] Kool ten zuijden noch een stuck landt mede aldaer gelegen mede groot twee morgen belendt d kinderen van Jan Boeder ten zuijden ne P[iete]r Theunisz ten noorden en eijndelijck een stuck landt groot in onkosten een morgen 50 roede belendt Corn[elis] Kool ten zuijden en Jacob Heddes ten noorden alle staende en gelegen op d zuijermeer binnen de jurisdictie van Spanb[roek] bekennende wart d uijgeloofde kooppen[ningen] ter somme van 1600 guldens voldaen te zijn de ene helfte contant en een custinghbrief van de wederhelfte te betalen 1 meij 1721 belovende over sulcks d voorsz[egde] parcelen
huijs en landerijen te vrijen en waren van alle lasten en bekommeringen waer mede d selve boven bueren en lendens beswaert mochte zijn onder den verbande als na rechten t oirkonde hebbe ik bailliuw en schout voorn[oem]t na dat dese en de brief bij schpenen was getekent mijn zegel daer onder aengehangen op den 16 julij 1720 Claas Beeck mij present Roos Akistemaecker |