den XI januarij
Pieter Heijndricks anders Pieter Coster Heins compareerden voor den vier scaire van Spanbrouck ende droech op ende schout quijte van Jan Jansz Coopall het huijs souver werff daer Taems Jansz ende Vrerick Will[em]sz nu bewoenen belent anden oost eijnde van Maerten Jansz anden west eijnde Pieter Heijndricksz versz[egd] selfs waer van hij verclaerdt dat Jan Jansz sijnen wille met het selve huijs soude doen als hij met alle sijne andere goederen daer |