den XXIIIJen septembris Jan Jacobsz Pietersz en[de] Jan Janss Coopal beijden ontfangen hebben[de] hond[er]t en vijftich carol[i] gulden van[de] wese voochden van Abbekerk verclaren mits deesen Jan Jacobsz versz[egd] daer van onder te hebben hound[er]t en vijventwintich gulden en[de] de reste als vijventwintich gulden heeft Jan Coopal versz[egd] onder hem aldan verclaert om bij memorie te blijven in presen[tie] van Bonifaes Jacobsz schepenen |