fol[io] 17 Wij m[eeste]r Pieter van Bijwaert bailliu ende schout der
heerlijcheijt van Opmeer Pieter Gaefsz ende Jacob Maijertssz schepenen aldaer oirconden en[de] kennen dat voor ons gecomen ende gecompareert is Cornelis Rieuwertszz Baenman wonende in Bovekarspel ende bekende deuchdelijck schuldich te wesen aen Sijmon Maertssz dijckgraeff van Medemblick met zijn consoijns ende aen Pieter Jansz Roodt woonende tot Hoochtwoudt ende zijn susters dochter met haer kinderen de somme van twaelff hondert ende vijff gulden t stuck tot XL groot ter cause van coop en leverantie van een seker stuck lants groot in dijck en schot twee morgen leggende buijten Gou in dese heerlijcheijt van Opmeer naest belent Gerrit Cornelissz ten noorden ende Pieter Evertssz ten zuijden de f ende te betalen op drie eerstcomende maij
dagen telckens te gerechte derde paert waer van d eerste termijn verschenen is maij dach anno 1630 de tweede maijdach anno 1631 de laetste maijdach anno 1600 twee ende dertich ende bij faulte van goede betaling ge stelt de versz[egde] comparant tot eenen onderpande specialijcken t voorsz[egde] landt voorts zijn persoon ende alle zijne goederen roerende ende onroerende jegenwoordich ende toecomende geen ter werelt uijtgesondert sujec terende die alle ende de keure van dien met alle costen d executie van alle rechten ende rechteren in kennisse vder waerheijt soo hebbe ick officier voorn[oem]t mijn zegel in rooden wasse hier onder aen desen brieve gehangen ende bij de versz[egde] schepenen onderteijckent op ten eersten julij anno 1630 Pieter Gavessen
Jacob Meijnersz |