Wij Maarten Ijsbrantsz Heemskerk ende
Jan Zijmonsz Oostwoudt schepenen der stede
Abbekerk oirkonden en kennen dat voor ons in
eijgener perzoon compareerde Louris Arisz Groot
woonende te Lambertscage de welke gelijde regte
lijk schuldig te zijn aan Aal Klaas weduwe van
Jan Kornelisz woonende op Zwaagdijk Jan Pietersz
Roodt in huwelijk hebbende Aagt Jans in de Hoogt
wouder weere ende Dirk Adriaansz getrouwt aan
Neel Jans insgelijks op Zwaagdijk woonagtig de
somme van een hondert en zes guldens zes stuij
vers spruijtende uijt oorzaake van koop en over
dragte van een huijs en erf staande en gelegen
te Lamberscage beoosten den weg waar af naaste
geerfdens zijnde heer Meijnardus Bette ten
zuijden Kornelis Fransz Groot ten noorden op
dato mede voor ons schepenen gepasseert over
zulks beloofde hij comparant de zelve een
hondert en zes guldens zes stuijvers aan de
gemelde Aal Klaas, Jan Pietersz Roodt ende
 

Dirk Adriaansz ofte den wettigen houder dezes te
betalen in twee termijnen op den eerste Maij
zeventien hondertvier en twintig ende zeven
tien hondertvijf en twintig telkens de helft
daar voor mitsgaders voor alle kosten schaden
en interessen bij wanbetalinge te doen ofte
te lijden verbondt hij comparant speciaal
het voorsz[egde] huijs en erf uit welkers transport
de schul spruij ende generaal zijnen perzoon
en goederen die submitterende de judicatiure
van de vierschaar dezer stede wijders den
hove van Hollant en allen andere regt en
regteren opregt en ter goeder trouwen
tot bevestiging der waarheijt deze bij ons
schepenen ondertekent en den heer
jonkh[ee]^r Alexandervan Lantschot tot
de waarneminge van hetbailjuw en schout
schap dezer stede gequalificeert gedaan
zegelen op den agt en twintigsten december
des jaars zeventienhondert drie en twintig

twintig