Wij Jan Claasz Galis ende Joannes Dorst schepenen der stede Westwoude cum annexis doen condt dat voor ons in eijgen er persoonen compareerden den e[erbare] Jan Jansz Janmaat als bur gemeester van Westwoude ende gelijde in die qualite soo wegens sig selfs als van wegen de verdere regenten van Westwoude ende met der selver toestemminge wel en wettelijk verkogt te hebben oversulcx quiteerende ende transporteerende in een vollen ende vrijen eijgendomme mitsdesen aan ende ten behoeve van Joris Pietersz Oud wonende tot Westerblokker een stuk graslandt genaamt lobberig hofsteed waar op voormaals
een huijs gestaan heeft ende met welkers verpondinge het selve als nog belast is ende blijft groot in oncosten een morgen gelegen op de oudijk met het eijnd aan de noordzijde van de wig belent Claas Gorter ten oosten t geabandonneerde land van Trijn Boedes ten westen afkomstig van Jacob Wortel ende oude agterstallige ongelden aan het dorp of te gemeene landt vervallen met soodanige vrij en onvrijdommen geregtigheden ende servituijten als het selve beseten is stoots voots sonder eenigen meerdere last ofte beswaarnisse anders dan de ongelden ordinair en extraordinair van de jare 1725 ende vervolgens mitsgaders t geene buuren ende lenden dragen bekenende hij compaarant daar van in qualite als boven uijt handen van den voorn[oemd]e cooper door overleveringe van een custingbrief van gelijken
dato als desen ende meede bij ons schepenen besegeld ten zijnen contentemente en genoegne te wesen geheel end al voldaan ende wel betaald den laatsten penning met den eersten stellende ende vastende der halven den voorn[oemd]e cooper bij desen in de reele en dadelijke besittinge van het opgemelde stuk landt sonder bedrog des t oirconde hebben wij schepenen voorn[oem]t elk onsen zegel hier onder aangehangen op den tweeden meij a[nn]o XVIJc ses ende twintig |