422 Custingbrief tot de vorenstaande quijdscheldinge | Wij Jan Claasz Eggelis ende Claas Pietersz Gonsz schepe nen der stede Westwoude cum annex is doen condt dat voor ons in eijgener peroone compareerde Pieter Claasz Schoenmaker wonende in de Bangert onder Westerblok ker de welke gelijde voor hem ende zijnen erven bij desen deugdelijk schuldig te wesen aan ende ten behoeve van Joris Pietersz Oud wonende tot Westerblokker de somma van vierhondert car[oli] guldens ten Xl grooten vlaams het stuk ter sake ende wegens de coop ende leverantie van een met oost en aalbesse boomen wel beplante thuijn groot in oncosten driehondert negen en twintig roeden
gelegen in t westeijnde van Westerblokker met het eijnd aan de Wijzend belent Poulus Boendermaker ten oosten Pieter Eldertsz Biersteker ten westen aanneemende ende beloovende hij comparant de voorsz[egde] coop ofte custing penningen te sullen voldoen en betalen aan houden van den voorn[oemd]e Joris Pietersz Oud ofte regten houder deses de eene helft nu aanstonts gereet ende de wederhelft op meij 1725 toekomende sonder eenig dilaij exceptie ofte cortinge verbindende hij comparant daar van mitsdesen t eenen specialen hijpotheecque ende onderpan den de voorsz[egde] thuijn daar deese coop ofte custing penningen van zijn spruijtende mitsgaders zijn comparants persoon en generalijk alle zijne vordere jegenwoordige ende toekomende goederen egeene excempt ten bedwang
ende excutie van allen regters ende regteren sonder bedrog des t oirconde hebben wij schepenen voorn[oem]t elk onsen zegel hier onder aangehangen op den XIJ e junij a[nn]o XVIJc vier en twintg |