Oud Recht 4731 / 35 Westwoud pdf10-04-2023 pag. 1

 

rolle gehouden den XXVIJ e october a[nn]o 1711

de copie heden over veertien dagen  
versogt is op heden door den bode
aan den ged[aagd]e overhandigt

d heer m[eeste]r Adriaan van Bredehoffe
heere van Etershem etc[etra] bailluw
ende schout der stede Westwoude cum
annexis R.O. eij[sse]r
                            contra
Claas Oudekker wonende tot
Westwoud ged[aagd]e

 

de heer eij[sse]r sgt at den ged[aagd] e sig niet heeft ontsien in den
beginne van den maant meij laatstleden omme publijcq
op de straatin _- Westwoude met seer veel baldadigheijt
gewelt te doen aan de persoon van Jan Groen oud
burgem[eeste]r tot Westwoude voorn[oem]t en desselfs broeder
Volkert Groen dat hij ged[aagd] e deselve Jan Groen heeft
uijt de handen ontweldigt een hamer en een boor
smijtende de hamer in t water en de boor tegens de
gront met bedreijginge van hem Jan Groen ook soo
te sullen doen dat hij ged[aagd] e deselve dreijgementen aan
Volkert Groen voorn[oem]t heeft gedaan onder veel vloe
ken en schelden en dan den eenen en dan den ande
ren verscheijdemalen geslagen dat of wel hij ged[aagd]e
behoort hadde de voorsz[egde] geweldenarijen agter te la
ten ten minsten sig selven daar aan op nieuw niet
 

end niet weder schuldig te maken het den ged[aagd]e egter
gelust heeft om op den 9e augustus deses jaars
aan verscheijdene persoonen nog meerder en inpor
tanter geweld te plegen met seer groot gevaar van
deselve te dooden ten ware sulcx gelukkig was
verhindert geworden dat hij ged[aagd]e op den gemelde
9e augustus zijnde sondag 's morgens ontrent vijf
uuren eenen Neel Dirks die even voor haar vrouw
Meijns Poulus van melken quam heeft gedwongen
in de herberg op de hoek vvan Westweoude te komen
alsoo hij heer met geweld een van haar melkem
mers hadde ontnomen en in de voorsz[egde] herberg ge
bragt latende de andere emmer met melk op de straat
staan dat hij ged[aagd] e met gelijk geweld de voorn[oemd]e Meijns
Poulus
heeft belet de melk uijt de emmer die op
straat was blijven staan over te gieten in haar
ketelemmer dat hij ged[aagd]e onder veel vloeken en schel
den eerst de een ketelemmer met melk heeft omge
stoten ende plat geschopt en naderhant de andere
ketelemmer weder om verre over de straat ge
wurpen noemende de voorsz[egde] Meijns Poulus dief en
hoer dat hij ged[aagd\e eenen Jan Jansz Breg welke op die
tijt met de bul daar voor bij quam ook heeft aange
rant en willen dwingen met eenig instrument
in zijn handt om met hem bed[aagd\e te drinken dat hij
ged[aagd] e met het selve instrument geweldig heeft ge
schermt tegens den selven Jan Jansz Breg de welke
sulcx met zijnen hoorn die hij bij hem hadde afweerden
sulcx dat naederhant nog beveonden is een schram
over den hoorn te wesen dat nog verder op dien
selven morgen hij ged[aagd]e is komen rijden met de chaise
van de hoek van Westwoude voor het land van
meergemelde Jan Groen sittende beneffens zijn vrouw
aldaar te melken seggende hij ged[aagd]e soo als hij voor
t selve land gekomen was aanstonts tegens de
voorn[oemd]e Jan Groen siet stuwel daar koom ik
nu eerst aan ik ben met studie daarom soo lang
uijt gebleven dat hij ged[aagd]e daar op van de chaise bij
deselve Jan Groen op zijn landt is gegaan hem schel
dende ende dreijgende dat hij niet levendig van t land
 

land soude komen waar op hij ged[aagd]e voorsz[egde] Jan Groen
aangreep soo die van onder de koe dier hij sat te mel
ken was opgestaan ende emmer met melk daar hij
Jan Groen in gemolken hadde heeft omgestooten en
met de voet getrapt seggende ik gae soo aanstonts
naar Volkert die sal niet levendig van t land komen
t selve dreijgement nog herhalende met deese woor
den dat de selve Volkert daar ook voor kleven soude
of god soud geen god meer wesen en hij ged[aagd]e soude
hem de hals breken dat hij ged[aagd]e alsoo voort is
gekomen aan t land alwaar de voorn[oemd]e Volkert Groen
en zijn dienstmaagt te melken saten roepende aan
stonts dag dat deselve sulcx weijgerende hij ged[aagd]e onder
veel vloeken en schelden de koe die na bij hethek aan
de weg stond waar onder Volkert Groen voorn[oem]t sat te
melken heeft weggejaagt tot twee reijsen toe seggen
de tegens Volkert Groen dou donderhond sa dou soude
aanstonts sterven dat hij ged[aagd]e daar op hem Vol
kert Groen
heeft aangetast geschopt en gestooten
soo dat de klompen die aan zijn voeten hadde daar
af zijn geraakt dat hij ged[aagd]e deselve klompen heeft
opgenomen en verscheijdemaal naar den selven
Volkert Groen gegoijt of geworpen treffende den
selven daar mede soodanig aan t hooft dat hij een
buijl daar aan gekregen heeft waar op Volkert
Groen
den ged[aagd]e die hem vervolgde in seker huijs is
ontvlugt dat hij ged[aagd]e daar naar eenige redenen
met de voorn[oemd]e dienstmeijt hebbende gehadt
weder een emmer met melk om verre over
het landt heeft gestooten dat wijders hij ged[aagd]e
op dien selven morgen omtrent agt uuren is geko
men int huijs van de meer genoemde Jan Groen
voorgevende ende vragende of hij wel een pijp
toebak mogte aansteken dat de huijsvrouw van
Jan Groen geseijt hebbende als hij ged[aagd]e goet schik
wilde wesen dan wel maar anders liefst niet hij
ged[aagd]e aldaar bij t vuur is gegaan alwaar Jan
Groen
hem de tang met een kool vuur overgaf om
 

sijn pijp te ontsteken dat sulcx gedaan zijnde hij ged[aagd]e
die lang onder veel vloeken seer boosaardig naar t
hooft van Jan Groen heeft gesmeten de welke voor
over bukkend de tang ontweecken is zijnde de
tang door t goijen tegen de wand krom geworden
dat niettegenstaande den selven Jan Groen
hem ged[aagd]e afmaande sulcx te doen hij ged[aagd]e onder
continueel vloeken en schelden en rasende voorsz[egde] Jan Groen in zijn
eijgen huijs op nieuw heeft in de boesem gegre
pen seggende dou oude duijvel ik sal dijn van
daag in dijn eijgen huijs de hals breken den
selven stootende ende dood swerende waar in
hij ged[aagd]e door tusschen kominge van de voorn[oemd]e
Volkert Groen nogtans is verhindert geworden
al het welke zijnde saken van groot geweld met
voorbedagten rade van den ged[aagd]e gepleegt soo op
's heeren strate als de goede ingesetenen in hun
ne eijgene huijsen ende op hunne landen aange
daan strekkende tot verstoringe van de gemeene
ruste en van sware consequentien ende gevolgen
zijnde welke in een land van justitie niet
konnen nog bhooren geleeden te worden maar
anderen ten exempel swaarlijk gestraft
      soo concludeert den heer eij[sse]r in qualiteijt als
        boven dat de ged[aagd]e ter sake voorsz[egd] sal worden
        gecondemneerd soodanige arbitralijk aan den
          lijve gestraft te worden als schepenen naar
          exigentie van ssaken sullen oordeelen te
          behooren en voorts in zijne goederen ge
          muleteert met een boete van duijsend
          silvere ducatons of soo veel min of meeer
          als schepenen sullen arbitreren cum
          expensis ofte ten allen anderen fine etc[etra]
 

Rolle gehouden den XIIJe a[nn]o 1713

Velthuijsen voor den h[ee]r eij[sse]r doet
eijsch pro ut in scriptis ter
halver vierschare te doen

de bode relateert dat den ged[aagd]e op
t doen der citatie seer siek was

h[ee]r m[eeste]r Joan van Bredehoff h[e]re
van Pijlsweert officier deser ste
den R.O. eij[sse]r
                              contra
Claas Oudekker wonende tot
Westwoude ged[aagd]e
om eijsch te aanhooren


Homepage | E-mail