Oud Recht 315 / 46 Heemskerk | 13-05-2020 pag. 1 |
46 | d h draijvep
|
roerende en onroerende | |
Bij haar Maartje Bos |
Eerstelijk int voorhuijs
twee kassen
drie tafels
een lessenaar
een geschildert kisje
seven stoelen
tien schilderijen soo groot als kleijn
sevenentwintigh stuks aardewerk
drie tinne beekers
een dito pannetie
int voorsz[egde] voorhuijs
een kopere bed pan
een dito koekepan
twee dito kransen
een dito doofpot
een dito lamp
twee dito spooren
een dito snuijter
veertien keetels soo groot als kleijn
in de voorsz[egde] kassen
twee entwintigh hemden
eenentwintigh laakens
dertigh sloopen
twee lapjes linnen
twintigh servetten
tien neusdoeken
een web linne circa 40 el langh
drie boekjes met silvere slooten
twee silvere tuijgen
vijff silvere lepels
een silvere pap lepeltie
een silvere beugel
een bloed coraalde kettingh met
een gout slot
in de voorn[oemde] kassen
een toug oorijzer met strikjes en paarelties
twee goude haar naalden
een gout kruijsei met een haakje
twee goude knoopen
ses goude ringen
twee paarl spelden
aan contante penningen
in diverse specien
een somme van twaalff hondert tien gulden
in de keuken
een glase kas
een kleijn kasje
een tafel
een kleetie
ses stoelen
twee voet bankjes
een kist
een schutje
tien schilderijties
een thee blaatie
een spiegel
in de voorsz[egde] keuken
een klokje
een rak met twaalf tinne lepels
ses tinne borden
een dito bierkan
een dito schotel
een dito kom
twee dito kandelaars
twee dito trekpotten
een dito thee bos
een dito peperdoos
een dito soutvat
twee dito kommities
twee dito pijpkannen
twee dito kandelaars
twee kopere schootels
twee strijk ijsers
een kopere coffi kan
een dito thee bos
twee dito coffi ketelties
een dito coffi trommel
een dito vijsel
een dito consoor
veertig stuks aardewerk
drie bedden met haar toebehoren
nogh een bed
in de voorsz[egde] keuken
twee kanarien in corfjens
drie sijden spek
een rakje
agtien porcelijne thee kopjes
agtien dito schotelties
twee dito trekpotten
vijff aarde beelties
in en op de voorsz[egde] glaase kas
vierentwintigh porcelijne thee kopjes
vierentwintigh dito schotelties
nogh vijff dito koppen
op de kamer
een kas
twee gordijnen
een valletie
twintigh boeken
ses manties
eenige potten en pannen
in de koeije stal
een kasje
twee room vaten
vier houte emmers
in de voorsz[egde] koeije stal
vier melk jukken
vier boter vlooten
een tregter
vier melk tonnen
een karn
twee was tobbens
twee schaalen met eenigh gewigt
seven vaaties
een wring tobbe
negen melk kuijpen
een vlees vat
aght seeven
dertien schape kaasjes
ses graven
twee zaagen
twee hakmessen
drie bijlen
een dissel
tien booren
vijf schaaven
vijff ijserewiggen
aght beijtels
een sneij mes
een chees tuijgh
een saal
in de voorsz[egde] koeije stal
een kruijwagen
veertien sakken
vier hooftstellen
twee haar spitten
een kleerrak
vijfentwintigh koeije cluijsters
vijf paarde cluijsters
twee seimen
drie paarde dekken
op de dors
twee wagens
een rol wagen
een chees met een kussen
een kar
drie wagen haamen met spoor stocken
twee paarts bitten
drie paarts bitten
een waijer
twee hooij binten
twee wannen
een schaaf bank
tien hooij vorken
een half aggele
een opset tot rijtuijgh
op de dors
een slijpsteen met de bak
drie schoffels
een hark
een kartuijgh
eenig oud ijser
vier ploegen
een egh
drie paarts ploeg tuijgen
een ier bak
twee voer riet
een schape ruijff
tien koeje dekken
een tien touw
een part hij turf
een part hij hout
in de kelder
eenentwintigh mouden
waar van
agtien met melk
drie [d[it]o met boter
drie agtendeels met boter
en
een sestiendeel met boter
op de werff
een hoop drooge takkebossen
een hoop groene dito
drie stapelties branthout
twee vlonders
eenige paalen en rommelingh
twee stuijten mest
aght hennen
en
een haan
int land op Oud Haarlem
twaalff melk koeijen van verscheijde
couleur van hair
ses melk vaarsen
vijff pinken
aght vaarse kalveren
nog een jong vaarse kalff
een bul kalff
eenendertigh schapen
veertigh lammeren
en
vier paarden
volgen de vaste goederen
onder Heemskerk
Eerstelijk een huijs staande op de
grond van de vrouw van Oud Haarlem
belent ten noorden de suijd maatweg
en ten oosten het volgende perceel
nogh ene huijs en erff groot
het erff 100 roeden belent ten
noorden de suijtmaatwegh en ten
suijden het volgende perceel
nogh een stuk land genaamt
agter thuijs groot 1506 1/2 roeden
belent ten westen de Hoflanderweg
tten noorden het voorgaande perceel
en de vrouw van Oud Haarlem
nogh een erff daart huijs op
gestaan heeft van Bouwe Blom
groot 292 roeden belent ten oosten
de hoflanderwegh en ten suijden
de heer Pieter Samuel Crommeling
Nogh een akker land genaamtt
de hoeff van Jonker van Schooten
groot 395 roeden belent ten oosten
de schoubeek en ten westen Cornelis
Schoorl
Nogh een stuk Feelland genaamt
de pad akkers groot 48 roeden
belent ten oosten de Schoubeek
en ten westen Cornelis Schoorl
Nogh een stuk land beplant tot
bosch genaamt de Hollebeeks
akker groot ontrent 500 roeden
belent ten suijden Cornelis Groen
land en ten noorden mevrouw van
Assendelft
Nogh een stuk hooijlandt
genaamt int gemeene grofweer
groot 555 roeden belent ten
noorden de suijt maaktwegh
en ten westen de heer Pieter
Rendorp
Nogh de helfte in een stuk land
genaamt de kleijne mantel
groot int geheel 1251 roeden
belent ten noorden de Sevenbergertogt
en ten oosten juffr[ouw] Groendijk
onder Uijtgeest
een stuk hooijland genaamt
Jan Aarz kampje groot 1400 roeden
belent ten suijden de Sevenbergertogt
en ten oosten de erfgenamen van
Engel van der Mij
onder Baccum
Een stuk weij land genaamt
de memorie kamp groot 3 morgen
522 roeden belent ten noorden
de kinderen van Jacob Walenburgh
en ten suijden Jan Poulisz
onder Limmen
Het meeste rland groot een morgen
52 roeden belent ten suijden
Antie Claas en ten noorden Arie
Pietersz Capiteijn
Nogh een akker teelland genaamt
de Bijster groot 262 roeden belent
ten noorden Jan Poulisz en ten suijden
de erven van Arie Schaar
Laastelijk een akker teelland
genaamt de jonge kroft
groot 126 roeden belent ten suijden
Arie Cornelisz en ten noorden
Cornelis Jochemz
verte |
Lasten des boedels
desen boedel is schuldigh aan
de voogden over Jan Schuijt
voor een hijpotecatie brieff
gepasseert voor schout en schepen
van Heemskerk in dato den 4
maart 1738 ten behoeven van
dezelve Jan Schuijt een somme
van aght hondert guldens
nogh de gemen lands lasten
en binnelantze onkosten van de
vaste goederen
wijders de lopende schulden wegens
lanthuur en t geen verder tot de
bouwerij en huijshudingh
specteert van nieuwjaar laast
leden af
| Aldus gedaan geinventariseert
| |
verklaarde dezen inventaris Jan Bos |