| Wij Johannes van Coevenhoven schout tot Heemskerk, Sijmen Sierke en Jurge Gerritz schepenen aldaar, ojrconde
en kennen dat voor ons gekomen en verschenen sijn, Hendrik Gerritz, wonende aan Duijn en Jan Schipper, wonende aan de Oosterzij, als last hebbende en gequalificeert sijnde van de crediteuren van wijlen Agie Louris in der tijd wed[uw]e van Teunis Michielzomme haren boedel en nalatenschap te benefi ceren en te redden, mitsgaders tot gelde te maken en weder te verantwoorden, soo als bij de acte ten dien eijnde onder de hant gepasseert in dato den 24e december 1748 en volgende dagen breder staat gemelt ons schouten schepenen geëxibeert, voorge lesen en ten prothocolle fol[io] 70 geregistreert. dewelke bij desen bekende verkogt quijtge scholden en tot een vrijen eijgendomme opgedragen te hebben, aan en ten behoeve
van Floris Jansz, wonende aan duijn eerstelijk een huijs en erff, staande en leggende binnen desen Banne aan duijn voorn[oem]t, groot het erff 600 roeden belent ten westen de Wildernis, ten oosten de Voorwegh ten suijden Cornelis Koopman en ten noorden de wed[uw]e Pieter Pietersz. nogh twee stucken teelland, leggende als voren genaamt Het Crofje van Jacob Huijges, en 't land op de Hoevens, groot te samen 1086 roeden belent ten westen de Luttik Cie, ten oosten en noorden de erven van Moerbeek en ten suijden Cornelis Lourisz laastelijk een stuk hooij land leggende als voren genaamt In de Maat groot 865 roeden |
solvit den 40e penn[ing] 7:17: 8
1/10 verh[oging] f,,:15:12 | belent ten westen Cornelis Schoorl, ten noorden de Maerdijk, ten oosten Cornelis Lourisz en ten suijden, de Noortmaatwegh, de gemeene lands en andere lasten, sijn voor reekeningh van den koper ingegaan met nieuwe jaer 1749, van welke verkopinge en opdragte sij comparanten bekende al wel en ten vollen vernoegt, voldaan en betaalt te sijn, en dat mette den somme van f 315.-.- gereet gelt, Stellende daaromme den voorn[oem]de koper in volkomen possessie en eijgendomme van het voorsz[egde] huijs erff en stucken land. belovende ook deselve, ten allen tijden te vrijen en te waren van alle lasten, pagten, renten, evictien en creditien, daar het selve voor dato deses enigsints mede belast ofte beswaart
mogte wesen, alles naar regten van den lande en costume van onsen dorpe. stellende daarvoren ten onderpande specialijk sijn comparants perzoonen en generalijk alle sijne goederen roerende als onroerdende present en toeko mende geene uijtgesondert, maakende alle deselve subject voor alleregten, regteren en executien. T' ojrconde deeze bij mij Schout voorn[oem]t bezeegelt bij ons schepenen geteekent op den 6 meij a[nn]o 1749 |