| Wij Johannes van Coevenhoven schout tot Heemskerk, Jan van Santen en Sijmen Sierikke, scheepenen aldaar,
ojrconde en kennen dat voor ons gekomen en verscheenen is, de heer Jan Soutman kalkbrander onder Hillegom als last en procuratie hebbende van Corstiaan Heemskerk, weduwenaar en eenige geinstitueerde erfgenaam van Anna Braams, volgens testamente gepasseert voor de not[ari]s Casparus Noppen en seekere getuijgen in dato 8e december 1718, sijnde gem[elde] procuratie, gepasseert voor Jan Beuns not[ari]s en seekere getuijgen tot Haarlem in dato den 30e septemb[e]r 1748 ons Schout en Schepenen geexibeert voorgelesen en agter desen ten protho colle f. 60 geregistreert, dewelke bij desen in die qualiteijt bekende verkogt quijtgescholden, en tot een vrijen eijgendomme opgedragen te hebben,
aan en ten behoeve van Cornelis Claver schepen tot Wijk aan Duijn, eerstelijk een huijs met het land voor den deur, genaamt De Hofstee, staande en leggende binnen desen Banne aan de Oosterzij, groot 1653½ Roeden. Belent ten westen de Oosterwegh, ten noorden de erven van Engel van der Mij, ten suijden de wed[uw]e Cornelis Heemskerk en ten oosten het volgende perceel. Nogh een stuk land genaamt De Weijt bij Thuijs, groot 4085 roeden belent ten westen het voorgaande perceel ten noorden d'erfgenamen van Engel van der Mij, ten oosten de Heksloot, en ten suijden de wed[uw]e |
| Cornelis Heemskerk nogh een stuk hooijland genaamt Abbenven, groot 2775 roeden
belent ten suijden de erven van Engel van der Mij, ten westen de Heksloot, ten noorden Cornelis Groenland, en ten oosten het volgende perceel, nogh een stuk hooij land genaamt Het Kampje bij de Kooij groot 1389 roeden belent ten westen het voorgaande perceel, ten noorden Cornelis Groenland ten oosten Cornelis Schoorl en ten suijden de h[ee]r Wolterus Schouten nogh een stuk hooijland genaamt Jan van Sloten Kamp , groot 1616 roeden belent ten westen de h[ee]r Wolterus Schouten ten noorden Sijmen Sierikke, ten oosten het Die en ten suijden de erven van Engel van der Mij, nogh een stuk weij land genaamt De Weijt, agter Jan Pieten met het Kiefvennitie, groot te samen 2073 roeden en, belent ten westen en noorden
de Diaconie in de Beverwijk, ten oosten de Heksloot en ten suijden Cornelis Groen land, werdende het Kiefvennitie te leen gehouden van den huijse van Marquette nogh een stuk teelland genaamt De Keet, groot 779 roeden, belent ten suijden Cornelis Schoorl, ten westen de Schouwbeek, ten noorden Aris Cornelisz en ten oosten de Oosterwegh. Nogh een stuk teelland, genaamt in Wateracker groot 1010 roeden, belent ten westen Jacob Henneman, ten noorden Jan van Santen, ten oosten Engel Clijbroek, en ten suijden Floris Claasz Nogh een ackter teelland, genaamt Jan Keursz hoefje groot 349 Roeden, belent ten suijden |
solvit den 40e penn[ing] f42:10: - 1/10 verh[oging] 4: 5: -
| Sijmen Sierikke, ten westen Aris Cornelisz ten noorden de wed[uw]e Cornelis Wouterman en ten oosten de Schouwbeek, laastelijk een acker teelland, genaamt De Hoeff van Claas Janz, groot 510 roeden, belent ten suijden de wed[uw]e Cornelis Wouterman ten westen Aris Cornelisz, ten noorden de kind[e]ren van Dirk Teunisz en ten oosten de Schouwbeek, alles met soodanige vrij en onvrijheden, leij en notwegen, als deselve percelen sijn hebbende en bij den constitu ant beseten sijn geweest, gebruijkt werdende bij Cornelis Claasz, die daar aan nogh huur heeft, wegens het land tot kermis 1748, en het huijs pr[i]mo meij 1749 welke huur den koper sal moeten presteren, sonder van de huurpenningen
te genieten, daar en tegen sullen de gemeene lands en andere lasten voor den jare 1748 door den verkoper werden betaalt, sullende alle deselve met den aanvangh van het jaar 1749 komen tot lasten van den koper, van welke verkopinge en opdragte hij comparant bekende al wel en ten vollen vernoegt, voldaan en betaalt te sijn, en dat mette den somme van 1700.-.- gereet gelt, Stellende daaromme den voorn[oem]de koper in volkomen possessie eneijgendomme van het voorsz[egde] huijs erff en landerijen. Belovende ook deselve, ten allen tijden te vrijen en te waren van alle lasten, pagten, renten, evictien en creditien, daar deselve voor dato deses enigsints mede belast ofte beswaart mogte wesen, alles naar regten van den lande en
costume van onsen dorpe. Stellende |
| daarvoren ten onderpande specialijk sijn comparants persoon en generalijk alle sijne goederen roerende als onroerdende present en toekomende geene uijtgesondert, makende alle deselve subject voor alle regten, regteren en executien. T' ojrconde deze bij mij schout voornoemt bezeegelt bij ons schepenen geteekent op den 30e septemb[e]r 1748 |