Oud Recht 260 / 156v Heemskerk | 24-06-2020 pag. 1 |
Wij Johannes van Coevenhoven schout tot Heemskerk, Jan de Wit en Frans IJpelaan, schepenen aldaar, oirconde en kennen dat voor ons gekomen en verschenen sijn Aaltie Spanjersbergh, wonende alhier in de Kerkbuurt voor de eene helft, mitsgaders Cornelis Wittebroot, wonende tot Wimmenum voor 1/6 part, Pellenaar van der Ham, wonende tot Voorschoten, als in huuwelijk hebbende Trijntie Wittebroot, insgelijks voor 1/6 part, Cors Pieterz Kops, wonende tot Bloemendaal, in huuwelijk hebbende Christina Wittebroot, voor 1/3 in een sesde part ende laastelijk de voorn[oem]de Cornelis Wittebroot, Cornelis Knaap en Corn Pieterz Kops in qualité als executeurs van den testamente van wijlen Pieter Wittebroot, en voogden over sijn onmondige nagelatene kinderen, voor 2/3 in de resterende sesde part en over sulks te samen erfgenamen van Floris Spanjersberg en Regina Grentsijn, sijnde gemelde voogden, tot het verkopen en transporteren deezes geauthoriseert en gequalificeert van schout en schepenen der heerlijkheijt Velsen, volgens der selver appointement in dato den 25 April 1755, ons schout en schepenen geexibeert en voorgelesen, dewelke bij desen bekende verkogt, quijtgescholden en tot een vrijen eijgendomme opgedragen te hebben aan en ten behoeven van de heer Jan Hendrik Cramer Jansz, coopman tot Amsterdam, eerstelijk een stuk teelland leggende binnen desen banne, genaamt het Stammenkrofje, groot 688 roeden, belent ten oosten de Oosterweg | |
solvit den XL
| ten suijden de erfgenamen van de heer Burgem(eeste)r |
J.v. Coevenhoven | Jan de Wit |