| Wij Johannes van Coevenhoven schout tot Heemskerk, Pieter Kaasenbroot en Arie van der Moere, schepenen aldaar, oirconde
en kennen dat voor ons gekomen en verschenen zijn de voornoemde comparanten dewelke bij desen bekende, soo in haare privé als qualitijten, verkogt, quijtgescholden en tot een vrijen eijgendomme opgedragen te hebben aan en ten behoeven van Floris Claasz Twisk, wonende alhier, eerstelijk een erff, daar een huijs op gestaan heeft, voor desen bewoont geweest door Jan Decker, leggende binnen desen dorpe in de Kerkbuurt, belent ten suijden de koper, ten oosten en westen de Gemeene Wegh. Nogh een stuk teelland, leggende binnen dese banne |
solvit den 40 penn[ing] f 3: 4: 8 xe verhoog[t] ,,: 6: 6 | genaamt Claas Moeijs Croft, groot 1555 roeden
belent ten oosten Sijmen Sierken, ten westen Hillebrant Hendrikz, ten noorden Cornelis Groenland en ten zuijden Claas Kool. Dit land heeft sijn notwegh over de Kerkacker en Bouwes Croffie, tot aan de Wijkerwegh toe. De gemene lands en andere lasten sijn voor reekeningh van den koper ingegaan met nieuwejaaar 1753, van welke verkopinge en opdragte sij comparanten bekende al wel en ten vollen vernoegt, voldaan en betaalt te sijn en dat mette somme van f 129:-:- gereet geld. Stellende daaromme de voornoemde koper in volkomen possessie en eijgendomme van het voorsz[egde] erff en stuk land, belovende ook deselve ten allen tijden te vrijen en te waren van alle lasten, pagten, renten, evictien en creditien daar deselve voor dato deses enigsints mede
belast ofte beswaart mogte wesen, alles naar regten van den lande en costuume van onsen dorpe. Stellende daarvoren ten onderpande de twee eerste comparanten haare perzoonen en goederen en de voogden de goederen hunner pupillen, roerende en onroerende, present en toekomende, geene uijtgesondert, makende alle deselve subject voor alle regten, regteren en executien toirconde deeze bij mij schout voornoemt besegelt en bij ons schepenen geteekent op den 2 meij a[nn]o 1753 |