solvit den 40 p[enning] en 1/10 verh[oogt] f1:18:12 | Wij Adriaen van Coevenhoven schout tot heems-
kerck, Jan Sijmonsz Schuijt, en m[eeste]r Pieter Verhammen, schepenen aldaar, oir- conde en kennen dat voor ons gecomen en verschenen sijn, de voornoemde comparanten dewelcke bij desen bekende vercogt quijt- gescholden en tot een vrijen eijgendomme opgedragen te hebben, aan en ten behoeve van Jan Hogewerff, wonende binnen desen banne, een crofte lants leggende binnen desen banne opt hoogdorp, genaamt agtert huijs van Dirck Sijmonsz Kuijper, groot 700 roeden belent ten noorden Cornelis Seij- lemaacker, ten suijden Jan Sijmonsz Schuijt |
dit land heeft een vrije not weg over de werff vant huijs ge cogt bij Arijen Bos | ten westen de cuijckersweg, van welcke ver-
copinge en opdragte sij comparanten bekende al wel en ten vollen vernoegt voldaan en betaalt te sijn, en dat mette somme van f 70-10-0 gereet gelt, stellende daaromme den voorn[oemden] coper in volcomen possessie en eijgendomme van de voors croft lants, belovende oock het selve ten allen tijden te vrijen en te waren, van alle lasten, pagten, renten, evic- tien, en creditien, daart selve voor dato deses enigsints mede belast ofte beswaart mogte wesen, alles naar regten, van den lande en costume van onsen dorpe, stellende daar voren ten onderpande, specialijck hare personen, en generalijck alle hare goederen roerende en onroerende, present en toeco- mende, gene uijtgesondert, maackende alle deselve subject, voor alle regten, reg- teren, en executien, t'oirconde dese bij mij
schout voornoemt besegelt en bij ons schepenen geteeckent op den 31 meij anno 1720 A.v. Coevenhoven |