solvit den 40e penn[ing] en 1/10 verh[oogt] f1:19:10 |
Wij Johannis van Coevenhoven schout tot heems- kerck, Jan Sijmonsz Schuijt en m[eeste]r Pieter Verhammen schepenen aldaar, oirconde en kennen dat voor ons gecomen en verschenen is, Jan Hogewerff wonende tot uijtgeest, dewelcke bij desen bekende vercogt quijtgescholden en tot een vrijen eijgendomme opgedragen te hebben aan en ten behoeve van Jan Lourisz van Veen, wonende binnen dese banne opt hoogdorp, een krofte lands leggende binnen desen banne opt hoogdorp, genaamt agter 't huijs van Dirck Sijmonsz Kuijper, groot 700 roeden, belent ten suijden Jan Sijmonsz Schuijt, ten westen de kuijc- kersweg, ten noorden Cornelis Sijlemaacker, ten oosten Arijen Bos, hebbende dit perceel een vrije notwegh over de werff vant huijs gecogt bij Arijen
Bos tot het agterwegje toe, en verders met sodanige vrij en onvrijheden als het bij den vercoper is gepossideert en beseten geweest, van welcke ver- copinge en opdragte hij comparant bekende al wel en ten vollen vernoegt voldaan en betaalt te sijn, en dat mette somme van f 72-0-0 gereet gelt, stellende daaromme den voornoemde coper in volkomen possessie en eijgendomme van de voors krofte lants, belovende oock deselve ten allen tijden te vrijen en te waren, van alle lasten pagten, renten, evictien en creditien, daart selve voor dato deses enigsints mede belast ofte beswaart mogte wesen, alles naar regten van den lande en costume van onsen dorpe, stellende daarvoren ten onderpande specialijck sijn persoon en generalijck alle sijne goederen, roerende
en onroerende, present en toecomende, gene uijt- gesondert, maackende alle deselve subject voor alle regten, regteren en executien, t'oirkonde dese bij mij schout voornoemt besegelt en bij ons schepenen geteeckent op den 2e maart anno 1726 J.v. Coevenhoven |