| Wij Adriaen van Coevenhoven schout tot eemskerck, Cornelis Gijsberts ende Pieter Jansz Pieten schepenen
aldaer, oirconde en kennen, dat voor ons gecomen ende verschenen is, Willem Gerritsz woonende tot spaarwoude dewelcke bij desen bekende gekogt te hebben van de voogden en oom van het kindt van Jan Lourisz Hogewerf ende Antie Maertens twee ackers saetlant leggende binnen desen banne op de geest voor het huis van Gerrit Gijsen, daer de laen over gaet, groot omtrent 600 roeden belent ten oosten Gerrit Gijsen, ten westen de wegh, ten noorden Anne Louris, ten suijden de luenacker, ende dat voorde somme van f 316-0-0 te betalen f 200-0-0 gereet die al betaelt is, en f 116-0-0 op meij 1699, ende dat alles met vrij suijver goet ende ganckbaer gelt sonder eenige cortinge te mogen doen, stelde ende verbonde hij comparant voort gene
voors staat ten onderpande specialijck de voors twee ackers lant, soo als deselve op heden aen hem comparant getransporteert en opge- dragen sijn, mitsgaders sijn persoon ende generalijck alle sijne goederen, roerende ende onroerende present ende toecomende gene uijtgesondert, maackende alle deselve subject alle reghten, reghterenm en execu- tien, T'oirconde dese bij mij schout voornoemt besegelt, ende bij ons schepenen geteeckent, den 4e october 1698 |