253

Wij Barendt de Jonge schout Floris Pietersz ende Bastiaen Baerts
schepenen tot Assen[delft] doe condt allen luijden dat voor ons gecomen ende
gecompareert zijn Claes Dircxs van Oostzaenen als wettige voocht
van naegelaten kinderen van wijlen Willem Pietersz Schroor ende
oock als gemactichde van Olphert Pieters Pet ende Outger
Luijts als mede wettighe gekoren voochden van de voorn[oemde] kinderen
mitsgaders oock als gemachtichde van Jacob Pietersz als man ende
voocht van Griet Pietersz mede buerluijden tot Oostzaenen voors[chreven]
blijckende bij procuratie alhier ter prothocol geregistreert
in date den XXVJ^en maij a[n]no XVJ^c seven entwintich, Jacob Corn[eli]s
Swart woonachtich ter Langsmoer als als wettige voocht van na
gelaten kinderen wijlen Olphert Pietersz Schroor, Cornelis Engels
van t Hoff als wettighen gecoren voocht van Griet Sijmons wed[uwe]
wijlen Engel Heinricxsz als oock hem sterck maeckende voor
Engel Cornelisz zijn soon bJan Jansz Komen soo voor hem selven als
oock in desen hem sterckmakende voor Heijnrick ende Trijn Engels
zijn respective schoonbroeder ende schoonsuster alle onse buerl[uiden]
Pieter Pietersz alias Pieter Visscher woonachtich ter Spierincx
hem voor hem selven ende bekenden zij comparanten te weten d voorn[oemde]
Claes Dircxs ende Jacob Cornelisz Swart in qualite voors[chreven] voor
d een ende d voorn[oemde] Cornelis Engelsz van t Hoff, Jan Jansz Komen ende
Pieter Visscher in qualite als vooren voor d ander helft vercost ge
cedeert ende getransporteert te hebben vercosten cedeerden ende
transporteerden bij desen ter eenen vrijen eijgen Aelbert Engels Bieren
onse buerman seker veenl[an]^t als naemelijck en gerechte helft
van een stucke lants gen[aam]t de Twischveen leggende mette koper gemeen
in Jan Banninghen weer binnen onsen banne groot d selffen helffen twee
hondert acht en dertich roeden belent ten noordt oosten Harmen
Gerritsz ten suijt oosten de Twisch ten suijdt westen Griet
Jan Galen mit haer kinderen ende ten noordt westen Griet Sijmons noch ses
ackertgens gen[aam]^t de korte erckertgens gelegen int selven weer ende van voorn
groot ontrent IIIJ^c XL roeden belent ten noordt oosten Corn[eli]s Aelbertsz ten
suijt oosten Corn[eli]s Heinricxs m[eeste]r Griet Sijmons voorn[oem]t ten suijt westen
Tijs Allerts ende ten noordt westen Cornelis Roeliven ende Griet Jan Galen
ende bekenden zij comp[aran]ten elck in qualite voors[chreven] voor de koope ende
opdrachte van het voors[chreven] landt al voldaen ende ten vollen venroecht te weesen
den lesten penn[ing] metten eerstne belovende dienvolgende t voors[chreven] landt te vrijen ende
te waeren gelijck men vrij landt ende erff binnen den ban van Assendelft schuldich
is te vrijen ende te waeren al vrij sonder eenige beswaernisse van pacht oft
rentens anders dan zijn dijckaige wech ende wateringe als bueren landen
ende waert saeck datter aende waernisse van het voors[chreven landt eenich
gebreck geschiede viel oft quaem ende niet vrije ende waer als voors[chreven] is
soo sullen de voorn[oemde] Aelbert Engelsz zijnen erven ende naekomelinghen altijt
vrij vast ende wel gehouden wesen omme t haer te moghen verhaelen aen allen
der voors[chreven] wesen weduwes bJan Jansz Komens ende Pieter Visschers
heuren erven ende naekomelingen goede[re]n roerende ende onroerende present ende toe
komende egeen te rwerelt uijtges[ondert] die zijl[ieden] comparanten daer vooren elck
dit alles sonder frauede t oirconde ende in es waerheijts kennisse heb
ick schout voors[chreven] desen brieff i npresentie vande voorn[oemde] schepenen die desen
mits zij selver geen segel en gebruijcken onderteijckent hebben ten ver
soecke vande voorn[oemde comparanten besegelt met mijnen segel hier beneden
aengehangen op ten XXVIIJ^en maij an[n]o XVJ^c seven en twintich
                    t merck van
B de Jonge  Floris ^ Pietersz
                                                    Bastiaen Baertsz Boschmann
 

                  Copie

Wij Jacob Andries Slouck schout Jan Aertsz, Corn[elis]
Jansz schepenen inden ambacht van Oostzenen doen kondt
allen dient behoort dat op huijden dato ondergeschreven voor
ons compareerde d eersame Olphert Pietersz Pet ende
Outger Luijtsz als wettige gecoren voochden van na
gelaten kinderen wijlen Willem Pietersz Schroor
ende Jacob Pietersz als man ende voocht van Griete Pieters
onse gebueren van Oostzaenen ende hebben geconstitueert
ende machtich gemaect constitueren ende maken machtich
mitsdesen d eersame Claes Dircxsz mede buerman van
Oossaenen omme van haer constituantes wegen ten
Assendelft alsulcke custinge te ontfangen als zij van
wegen die^nae gelaten goederen van Alijt Pieter Kouwens
van Oossanen sal[iger] daer uijtstaende hebben ende dienvolgende
wettelijcke opdracht ende quitantie daer van uijt ahden
constituantes naem ten passeren als nae behooren
belovende zij comparanten alle t gunt bij de voorn[oemde] Claes
Dirxsz van t geene voors[chreven] is gebesoigneert gedaen
ende gelaten werden voor goet vast ende van waeren te
houden en doen houden als oft bij haer constituanten selffs
in persoone warne gedaen alles ondert verbant soo van
rechten sonder fraude t oirconden deses heb ick schout
hier onder opt spacium gedruckt ende bij den voors[chreve]n schepenen
hier onderteijckent opten XXVIJ maij an[n] XVJ^c seven
en twintich en was geteijckent t merck X van Jan Aertsz
schepen Cornelis Jansz bij mij P[iete]r de Graeff s[e]c[re]t[aris]
tot Oossanen

                       naer gedaen collatie concordeerdt
                       dese met zijn principale actum
                       den XIJ^e junio a[nn]0 seven en
                       twintich bij mij
                                          B de Jonge