borge gewordne Gerit Jansz naer alle behoirl[ijk]e soelemniteijten in dezen gerequireert aldus vercost ten overstaen van Pieter Jans de Jonge schout Willem Geritsz ende Ghijsbert Cornelisz Coninck op ten IJen octoris anno XVc negen ende t seventich des t oirconde soe hebbe
ick schout voors[chreven] desen brieff in presentie vande voorn[oemde] schepenen die dezen midts zij zelver geen zeegel zijn gebruijckende onderteijckent hebben bezeegelt met mijnen zeegel hier beneden aengehangen opten zulcx die date vande veijlcedulle voors[chreven] t merct ^van Willem Geritsz Ghijs Corneliszoon |