Oud Recht 1910 / 18v Nijmegen pdf20-11-2021 pag. 1

 

Compareerden voor de h[e]r[e]n schepenen Verstegen
en van Dilssen Teunis Cloosterman weduwenaer
van wijlen Willemken Celen, Peter Cloosterman
en Aeltjen Gerrits egtel[ieden] Hendrik Peters en
Jenneke Cloosterman egtel[ieden] Willem Clooster
man
en Anna Marij Michiels egtel[ieden] soo voor
hem selven en mede als volm[achtigd] van sijnen absenten
broeder Jacob Cloosterman vermogen volmagt
van dat den 5 martij 1714 hier ter stede
gepasseert en ons schepenen in originale vertoont
en voorgelesen mitsgaders Kerst Janssen en
Gerritje Cloosterman egtel[ijk] en Peter Gerrits
en Harmsken Cloosterman mede egtel[ieden] en verclaer
den voor ine welbetaelde somme van twe
duijsent een hondert vijf en seventig guld[en] mits
deser te lederen en op te dragen aen Gerrit
Bloem
en Maria Derx egtel[ijk en haren erven
eerstelijk drie campen weijland te samen
groot ongeveer vijf m[erge]n edog soo groot en
cleijn deselve gelegen sijn tot Neerbosch in
deser stats schependom oost de wed[uw]e van
 

wijlen d h[ee]r secretaris van Loon west Steven
Kersten
suijd de Niewe wetering en noodw[aards]
de canuniken van Santen ten tweden huis hoff
boomgaerd met annexe bouwland groot
ongeveer twe m[erg]en mede tot Noorbosch
gelegen oost de gemene straet west Peter
Janssen
suijd en noordw[aards] d[ominicus] Gobelius dan
nog twe mergen bouwland onder Neerbosch
voors[zegd] gelegen oost Gijsbert Kerstens west de
Teerse straet suijd juffr[ouw] Helena Verbeek en
noordw[aards] Peter Hendrix en laestlijk vier
hont Hooijland mede aldaer gelegen oost
de erffgenam[en] van Wijlen de h[ee]r borgem[eeste]r Singen
donk
west voorn[oemde] d[onincus] Gobelius zuijd
Hendrik Peters en noordw[aards] gem[el]de wed[uw] e
van Loon sijnde alle de voorsz[egde] parceelen vrije
erven en goederen uijtgesondert de twe m[erg]en
bouwland waer uijt de borgem[eeste]r van der Linden
een zut[?] van dartien vaet rogge jaerlijx is
genietenede en voorts des heren lasten verklarende
 

40 pen[ningen] mij betaelt
den 4 jan[uari] 1714
reg[ister] foll[io] 7, 24 verso
30, 33 etc[etra]

sij transportanten voor haer en in voors[zegde] qual[itei]t
geen regt off eijgendom aen deselve haers parceelen
meer te hebben off te behouden maer dat de
coperen voorn[oem]t van nu af tot eewigen dage daer
aen sullen sijn en blijven geerft onder belofte
van afdoeninge aller voor commer als regt is

den 1 meij 1714


Homepage | E-mail