Hollandt gepassert voor Johan van der Lis not[ari]s publijcq in [de]s Gravenhage in dato den XXV maij 1647 ons schepenen vertoont transporteert aen Adriaen Jansz Hant poorter der stadt Alkcmaer een vrij huijs ende erve mitsg[ade]rs brandthuijs daer achter aen staende ende leggende aende noortsijde van t Luttick outdorp belent schepen[en] Corn[eli]s van Teijlingen met sijn stege ten oosten ende Dirck Claesz distillateur mede met sijn steege ten westen voor de waernisse gedurende de eijgendomme van de heer reeckenm[eeste]ren voorn[oemd] verbindt
general[ijk] transporteert voorts de oude quijtscheld[ing]en de laeste in dato den 14 febr[uari] 1647 cooppen[ingen] 5400-0-0 vrij gelt op ses maij dagen d je 1647 naer breder teneur de brieven gemaect besegelt bij Gerardt Stuijlingh ende Davidt Joo van d[e]r Meer den IIJ junij 1647 . . . . |