OA 552-137 / 236 Nieuwe Niedorp pdf 13-02-2024 pag. 1

 

adverteistement gedaen
maecken ende mijn ed[ele]
heeren m[eeste]r Aelbrecht
de Veer Ridder
heere
in Calentooge raet inden
hoogen rade in Hollandt
als comissaris in desen
geordonneert overgegeven
van wegen de voochden
ende regenten van t arme
weeshuijs van Nieuwe
Nijedorp gedaechdens in
cas van mainctenue
mitsgaders burgem[eeste]rs
ende regeerders van
Nieuwe Nieudorp voors[chreven]
met hem gevoucht op
ende jegens Jan Ariaens
zoon Cramer
wonende
tot Alcmaer als vader
ende voocht van Sijbrant
 

Janssen zijnen zoon im
petrant intselfde cas
 

I

staet te consideren dat de saecke ten
principalen van wegen de gedaechdens
ende gevouchdens tot genuegen wert
geinstificeert soo uijt dien blijckt dat
Cornelis Janssen Molenaer bijde eed[ele]
mo[gende] heeren gecommitteerde raden van t
Noorderquatier partije volcomelijck
gehoort erkent is voor den wettige ende
waerachtigen patroon van de vicarie
in questie

 

IJ

Als dat oock volcomelijck geverifeert
 

wert den selven dienvermogens oock
d voorschreven vicarie behoorlijck gecon
vereert te hebben op Cornelis Janssen
Feeckens

 

IIJ

Ende daer op adprobatie van de ed[ele] mo[gende]
heeren staten de welcke streckt
canonica
conioncla institutio gevolcht te zijn
 

IIIJ

ende oock de possessie van dien datelijck
bij den voornomden Cornelis Jansz Fee
ckens
ingenomen te weten
 

V

Welcke Cornelis Janssen noch in bevonden

 

lijve sijnde als notoir ende in confesso
is
 

VJ

En can immers uijt geseijt worden de
pretente possessie van den impetrant
deuchdelijck te zijn ofte te mogen
bestaen
 

VIJ

duo enim in solidum sinnil possidere non
possunt
 

VIIJ

met soodanige occupatie voor clandistine
possessie ende turbatie van voorgaende

 

deuchdelijcke possessie geacht ende
gehouden moetiverden
 

IX

Sonder dat den impetrant eenighsints
can patrocineren dat met d voorschreven
Cornelis Janssen Feeckens met de gedaechdens
ende gevouchdens desen d voortschreve
zijne possessie defenderen
 

X

Dewijle de gedachdens ende gevouchdens
sulcx doen als daer toe niet alleen recht
vande voortschreven Cornelis Jansz
zoon vercregen met oock conformatie
vandien van den eed[ele] mog[ende] heeren
staten geobtineert hebbende daeromme

 

den persoon van den selven Cornelis Jansz
daerinne representeren
 

XJ

niet releveronde dat geseijt wert naer
rechten een vicaris vergeleken te worden
cum usufructuares
 

XIJ

ende dat eenige doctoren in rechten van
die opinie sijn quod cedendo usufructum in
extraneion ipsl[] usufructus finatur
 

XIIJ

Consequentelijck dat de voortschreven

 

Cornelis Janszoon Feeckens mits
getransporteert hebbende zijne voor
schreven gerechtigheijt op de gedaechdens
alhier daer mede van t selve zijn recht
vervallen sijnde d voortschreven vicarie
soude hebben gevaceert
 

XIIIJ

nam quos vicarius de jure comparatr usufruc
tuario is notoir
 

XV

sed quod usufructus finiatur cessione
in extiancumfacta is erreur
 

XVJ

Want de passagien van rechten in l si

 

usufructus ff de uire dot ender in vors
nam quos vicarius de jure comparatr usufruc
ususfrutus ff de vire dot ender in
nam credento in ss finitur instit de
usufruet daer uit eenige doctoren sulcx
pogente tot concluderen en connen daer
toe niet geappliceert werden it docet
molineus in nov et anualijtico intellectu
d l si ususfructus et vers nam cedendo
 

XVIJ

Ubi non sulum dicit illam opinionem osse
meram perversionem nedum equitati
sed verbis mentigen uris contrariam
 

XVIIJ

sed multis rationibus adstruit quod cedere
extraneo non est modus amittendi usumfruc
tum sed quod sessione illa nihil agitur quod
ad amissionem ususfructus

 

XIX

Addens quod hoc est et non aliud quod
clare intendti d vers na cedendo
 

XX

Nnon enim sequitur inquit qum aliquid
agatur quantum al alios effectus quam
translationis vel amissionis ususfructus
 

XXJ

Nisi enim contrarium actum fuerit ( ibidem
subiungit ) consetur in dubio cedi vel
tranferu commoditas seu perceptie fructuum
retento ipso uire ususfructus quod cedi non
potst ut est textus in d L ususfructus
ad fin et in l necessario ss ultimo ff de
peri eet commodo vei vend

 

XXIJ

Et ita quod sit facienda interpretatio de
commoditate ut actus valcat dicit tenere
bald consil 335 o iurip qua dam mulier
relicta lib Jo franc curt iunior cons 142
col penult uldaluc zazius consil 12o nu
30 aimo carueth consil 51 nuu 5o
 

XXIIJ

vulgata autem percversio non sulum est
sppecifice contra dicta iura et omnem
aquitatem
 

 

sol otiam contra notissimas iuris
regulas ut ebidem nu 8 asserit idem
molinaus

 

XXV

Que voluut utsi ius quod ceditur vol
transfertur in aliquem ei non acquiratur
remaneat penes eum a quo ceditur vel
transfertur l si quis vi ss differentia
ff de d acqur[] vel amittenda possessione
l nec utilem ff ex quib causis maiores
l cu quis ss si debitroem ff de solutionib
 

XXVJ

ex quibus et confirmatur conclusio illa
bartholi no l qui roma ss duo fratris quast
10 ff de verbor[] obligat quem commu
niter sequientur quod renunciatio emphij
tensis vol alterius iuris non nocet
renunciantie si ci cuius favore fit non
acquiritur nec prodest tertio et domino
directo quia hoc et non agitur
 

XXVIJ

Et actus agentium ultra inentionem

 

eorum non operantur L non omnis in
princip ff de reb ered si eert petatur
eorum non operantur L non omnis in
princip ff de reb ered si eert petatur
 

XXVIIJ

soodat oock de gedaechdens voor
schreven vercregen cessie ende transport
ten minsten daer toe moet strecken
omme gedurende t leven van de voors[chreven]
Cornelis Janszoon Feeckens te
mogen ende moeten blijven genieten
de commoditeijt ende vruchten der
goederen tot d voors[chreven] vicarie
specterende
 

XXIX

ende sulcx de possessie ende

 

t genoth van dien henlieden niet en
behoort nochte en can ontrocken nochte
benomen werden
 

XXX

inder vougen dat oock aengaende dese
saecke int possesoir schijnt noodeloos
te sijn vorder bij ofte van wegen
der gedaechdens ende gevouchdens
te verifieren
 

XXXJ

Maer impetrant niet justificerende
zijne pretente possessie nochte
tselve connende doen mits der ged[aagde]ns
ende haerder autheurs contrarie deuch
delijcke possestiert

 

XXXIIJ

consequentelijck d impetrant niet
verifierende duo illa extrema quat
in hoc iudicio red retinenda a possessionis
necessario requirantur
 

XXXIIIJ

sonder onder reverentie in dien regarde
alleen te desen notoirlijck moeten succum
beren
 

XXXV

nitemin de wijle desen hoogen rade

 

belieft heeft d voorschreve saecke
daer op niet te termineren
 

XXXV

maer bij interlocutoire sententie soo
d eene als d andere van dese partijen
ende oock den derde hen in dit proces
geopposeert hebbende te ordonneren
eenige poincten van afficie als noch
te verifieren
 

XXXVJ

ende dat daer naer d voortschreven
opposant zijne pretensie latende varen
uijt den processe gehouden is
 

XXXVIJ

int minste niet voldaen hebbende

 

t point van officie den selven ge
ordonneert te verifieren
 

XXXVIIJ

ende sulcx oock de condemnatie van
costen dien aengaende in regarde van
den gedaechdens ende gevouchdens
niet en can ontgaen
 

 

sooude alleenlijck te examineren
staen oft bij dese iegenwoordige parthijen
d voors[chreven] ordonantie van den voortschreven
hoogen rade is volden dan niet
 

XL

nemende sulcx eert voor handen de

 

twee pointen den gedaechdens geordonn[eer].t
te prasteren wert bevonden den ged[aagde]ns
alleenlijck een point van dien mits de
selve sijn alternatijff
 

XLJ

ende ofter bij de middelen in der ge
daechdens solutien dien aengaende
gededuceert worden bijde de selve
pintten volcomentlijck voldaen ende
geverifieert
 

XLIJ

daer toe sonderlinge wert geemploijeert
des impetranten eijgen menighvuldige
interrative confessie die sulcx in desen
oock volcomen probatie voor der

 

gedaechdens ende gevouchdens moet
strecken
 

XLIIJ

confessio enim partis vel adversarij fortior
estprobatio qua fit partestes vol instrumenta
argto[]auth sed iam necesse c de donation
pp nuptias et q wigloss bart cinus
et anngolus et fason iu l cum te transegisse
nu 7o c de transact
 

XLIIIJ

et confessionem esse probationem pro
batam acalijs verioran et potentirian
tradit grammatic in decis 36 nu 66
socim junior consil 39 nu 18 lib 2o

 

XLV

atq adco confessio releuat liberatq[]
ab onere probandi et omnes alias proba
tiones faciendas destruit et attestur
bald in l si ex cautione quast 10o c de
non numera pecuma et joh. And. In
c bona x de electione
 

XLVJ

sonder dat eenige consideratie meriteert
dat d impetrant d selve sijne confessie
heeft gerevoceert
 

XLVIJ

aengesien hem sulcx niet en h is
geoorloft naer dat der selver bij der
gedaechdens ende gevouchdens ver
scheijdentlijck geaccepteert ende tot

 

bewijs haerder intentie in desen rechtel[ijk]
geemploijeert is geweest
 

XLVIIJ

confessio enimpartem acceptata
non potest postea revocari ut naotat hippol
de marsijl in repetit rub[] de probationibus
nu 113o post bald in simili m c cum
venissent p illum textum in 3 col x de
eo qui mitt[] in possess[] rei serum cam et
jason in l post qua[] liti d ce pactis
 

XLIX

daerinne den impetrant oock obsteert
d gennuative ende verscheijden itaratie
van dien bij der voortschreven gedaechdens
solutien pertinentel[ijk] aengewesen

 

L

ende dat mede in rechte gedecideert
is dat niet alleen confessio extra indicialis
gemin_-sagiat vira confisionis indicialis als notoir is et
ut habetur in l cum seinus ( de agrig )
et consitis lib 11o
 

LJ

sed quod talis confessio geminata non
pots frerocari pratextu erioris ut notat
prases in loco a vi geminationis nu qq
post prapositum bald et alus quos
allegat
 

LIJ

behalven dat de pratense erreur ten
desen geallegert niet alleen niet naer
behooren en wert verifieert

 

LIIJ

maer oock andersints van wegen den
gedaechdens ende gevouchdens genoech
blijft geprobeert tot bewijs van t welcke
zij luijden in desen des impetrants voors[chreven]
confessie hebben geemploijeert
 

LIIIJ

want eerst soo blijck bij t geproduceerd
van den gedaechdens ende gevouchdens
onder de lettere J dat al voor februario
LXXXVIIJ
questie ontstaen zijnde op
de voorschreven collatie Cornelis
Janszoon Molenaer
op Cornelis Jans
zoon Feeckens
gedaen
 

LV

ende daer over geciteert sijnde alle de

 

gene die eenighsints pretendeerden de
naeste te bestaen in bloede den
fundateur der voors[chreven] vicarie
 

LVJ

eijntelijck met volcomen kennisse
van saecke bij sententie van de eed[ele]
heeren gecomitteerde raden van
staten van t Noorder quartier ofte
Westvrieslandt den vierden februarij
voorschreven
voorschreven Cornelis
Janssen Molenaer
voor de naeste
gekent allen den anderen geprefereert
ende d voorschreve bij hem gedaen
collatie geconfirmeert is geweest
 

LVIJ

welcke sententie streckende arrest

 

ende oock zoo zoo dat zijn volcoen effect
gesorteert hebbende
 

LVIIJ

moet oock alsnoch ten desen voor den
gedaechdens ende gevouchdens strecken
volcomen bewijs nopende t gunt den
selve n alhier wert geordonneert te
verifieren ende bij de voorscheve
sententie over soo lange tijt is onderricht gedecideert
 

LIX

Cuum alias atiam receptum ut si sententia
a qua licuit appellare transierit in rem
indicatam quod pro veritate habeatur
l res indicata ff de regulis uris l
ingenuis ff de statu hominum

 

LX

imo huiusmodi sententia facit rem notoriam
c restra x de cohab cleue et mulier
 

LXJ

ten anderen so wert tot bewijsvan dien mede
geemploijeert de depositie van Jan
Sijmons
ende Neel Claes dochter
betrepen inde certificatie onder
beneficie bij ampliatie op de letter
M alhier geproduceert
 

LXIJ

de welcke te samen eendrachtelijck
verlcaerende dat d voorschreven Cor
nelis Janszoon Molenaer
naer
t overlijden van Grooten Reijer van

 

Haringhuijsen was ende geweest is de
naeste van den bloede ende geslachte van
heer Sijmon Willemsz fundateur van de
voorschreven vicarie
 

LXIIJ

moet oock der selver verclaringe ten desen
voor den gedaechdens ende gevouchdens
daer toe volcomen probatie strecken
 

LXIIIJ

Niet iegenstaende geseijt soude mogen
werden de selve niet behoorlijck te zijn
gerecolleert ofte oock naer date van de
litistcontestatie in desen belijt te wesem
 

LXV

de wijle noch het een nochte het andere

 

van dien den gedaechdens aen gevouch
dens en staet te imputeren
 

LXVJ

die hun verlatende op de confessie
van parthijen bij t venuencourt in desen
gedaen
 

LXVIJ

ende niet vertrouwde dathij de
selve aldaer naer soo malicieuselijck
ende tegens der selver beter weten
schap naermaels souden ontkennen ofte
revoceren
 

LXVIIJ

hebben voor eerste niet noodigh

 

geacht eenigh bewijs der halven te beleggen
 

LXIX

ende naermaels beleijt hebbende en heeft
t selve naer behooren niet connen gerecolleert
werden
 

LXX

soo mits d ongelegentheij tdaer d indes
posite der voors[chreven] personen ende der selver
ouderdom hier in den hage niet be
quamelijck connende werden gebracht
 

LXXJ

als dat de pracipatie ende verhaesteinge

 

van parthij deser saecke aengaende
t selve niet en heeft comen gelijden
 

LXVIJ

niettemin dat de gedaechdens ende
gevouchdens alsnoch te vreden sijnde
alles dienaengaende te presteren t gunt
soo naer beschreven rechten als volgende
d ordonnantie van desen van desen
hoogen rade daer aen soude mogen
ontbreecken
 

LXXIIJ

ende naer rechte kennelijcke zijnde
dat immermeer de middeln van
probatie en sijn te adstringeren maer
veel eer te eslargeren

 

LXXIIIJ

ten eijnde niemant daer beleth ofte ver
cortinge van dien in sijn goet recht werde
geprevidiceert
 

LXXV

ende soo t selve eenighsints plaete heeft
in eenige ordinaris rechters te meer
stadt moet grijpen in regarde van desen
hoogen rade
 

LXXVJ

den welcke wijsende bij arrest ende daer
naer geen andere sententie en staet
te verwachten oock andersints geoorloft
is ex officio te ordineren gedaen te werden
dat bij andere rechters niet en soude connen
werden geobtineert

 

LXXVIJ

soo vertrouwen oock de gedaechdens
ende gevouchdens niet iegenstaende
t gunt voorsch[reven is ende oock den
tegenwoordigen staet van dit proces
des noot sijnde alsnoch uijt beneficie
van het nobilio officie van desne hoogen
rade tot het doen van t voorschreven
recollement geadmitteert te sullen
werden
 

LXXVIIJ

daer toe den selven hoogen rade te meer
onverreverentie behoort genegen te sijn
omme dat bij die middelen des imp[etran]ts
contrarie productie te beter gedebatheert
ende gereorcheert bevonden soude connen
werden
 

LXXIX

hoe wel niettemin bij reprochen van wegen

 

der gedaechdens ende gevouchdens tot
genoegen is bethoont waeromme de
getuijgen van den impetrant dien aengaende
ter contrarie beleijt geen geloove en meriteren
 

LXXX

soo mits der selver singulierheijt variatie
contrarieteijt ende te zeer groote affectie
voor den impetrant tot deser saecke
 

LXXXJ

welcke soo niet elcx apart ten minsten te
samen bestandt zijn tot debath ende reprochen
van de impetrants voors[chreven] getuijgen ende
der selver depositien
 

LXXXIJ

certu quod duo testes singulares non probant

 

aliquid factum habitur no l iuris iurandi
c de testibus et in __ licet causam x de
prbationibus
 

LXXXIIJ

ut nec testes varij aut variantes idonei
censentur l cos ff ad l corn de falsis
 

LXXXIIIJ

et muto minas contrarietas testius admit
tenda est ut notant bart ad si insulam
ff solut[] mat et gloss[] in ahtu de testib
ff sceero
 

LXXXV

denique quod solicitor causa non

 

recipeindus ut in teste[] dictat l sui ff
de testibus
 

LXXXVJ

inder vougen dat gelijck om alle de selve
redenen de getuijgen bij den impetrant
geproduceert tot nadeel van gedaech
dens geen geloove en can gegeven werden
in t gunt ter contrarie behoorlijck es
geprobeert
 

LXXXVIJ

soo en connen oock der selver depositien
ten dien insichte geen probatie strecken
van t gunt den imp[etran]t geod[ineer]t is te verifieren
 

LXXXVIIJ

mits welcken den imp[etran]tdiesaengaen[de] deficierende een
wettige probatie
 

LXXXIX

ende in allen gevalle zijn buijten alle
disputen dat bij den gedaechdens ende
gevouchdens tot genougen ende volcomel[ijk]
is geverifieert het tweede point hun
geinungeert te bewijsen namentlijck
de possessie jurispatrionatus van den
voorschreven Cornelis Janszoon
Molenaer
ten regarde van de collatie
op den voors[chreven] Cornelis Janszoon Feeckens
gedaen
 

XC

ende dat in alternativis genoech is
een van beijde te worden geprasteert
 

XCJ

moeten oock de gedaechdens ende
gevouchdens om reverentie in

 

desen voor den impetrant werden repro
fereert
 

XCIJ

op alle t welcke redenen ende middelen
mijne eed[ele] mog[ende] heeren believen sullen te
letten ter voordeel van de gedaechdens
ende gevouchdens
                                      de Cocq

 

                                                advertissement

                                    de voochden ende regenten van
                                    arme weeshuijs van Nieuwe
                                    Nieudorp cum socius gedaechdens
                                    in cas van maintenue cum socius
                                    gevouchdens

                                    Jan Adriaensz Cramer wonende
                                    tot Alcmaer soo hij proced[eert] imp[etran]t

                                    C de Cocq      H Pots
                                    advocaet      procureur


Homepage | E-mail