de quijtscheldinge in des gemelt is in dato 12 junij 1693 | ende quijtgeschonden te hebben aen Rutgert Bronkhorst te samen de helft in een huijsdwarshuijs en erve staende ende leggende in de Thuijnstraat eerder uijtgedrukt in de brieve van quijtscheldinge daer door etc[etr]a ende sij comp[aran]ten ge lieden daer aff al voldaen en wel betaalt te wesen den laesten penning met den eersten soo dat sij daeromme beloofden
te damen en alx een voor al sonder __inge (onder t verband van alle hunne goedren roerende etc[etr]a) de voorsz[egde] helft in t huijs en erve te vrijen en vrij te waern etc[etr]a sonder arg etc[etr]a in oirconde etc[etr]a den 7 septemb[er] 1693 |