Wij Joan ten Grotenhuijs en W[ille]m Blauw schepenen etc[etra]
dat op den 28e januarij a[nn]o 1655 bij executie der selver stede vercost is aen Jacob Jansz ijsercramer den huijs en erve van outs get[eken]t n[ummer]o 4 staen[de] inde angeliers straet voor bij de leste dwarsstraet in Remmen gangh (: welke gangh in t gemeen onderhouden en becostigt moet werden :) belent n[ummer]o 3 aende zuijdsijde ende Abraham Meltsz aende noordsijde ten wederzijden met gemeene mueren streckend voor van de gangt ot achter aende wed[uw]e van Claes Barentsz mede meteen gemene muer oncer conditie dat de regenback staende voor desen huijse bij t sevel huijs is n[umme]rs 2 en 3 gemeen gebruijkt zal worden in allen schijne en toebehoort hebbende de wed[uw]e van Hendrik Jansz
voor f 404: die d voors[zegde] Jacob Jansz te borde gebracht etc[etra] den 25e feb[rua]rij 1669 |