// Sijmon van Hoorn en Gerard Hasselaer etc[etr]a
Wij // dat op den 18 januarij a[n]no 1648 bij
  excecutie derselver stede vercoft is aen
  Rombout Ipesz een erve getekent
  n° 5 gelegen op t eerste eijlandt na de
  soutketen te gaen bij de timmerwerven
  acht t huijs en de erven n° 2 aende
  houtwal breet dertien voeten en de
  vier duijmen ende lang vier en dertigh
  voeten belent t erven n° 4 aen de
  zuijtsijde ende Pieter Volcartsz
  Cuijper met sijn achter erve aende
  noordsijde streckende voor van
  de streat aen de versz[egde] houtwall
  gelegen tot aen t versz[egde] huijs n°2
  in allen schijne etc[etra] voor de somme
 

# waernaer op den 23^en
augusti 1650 de voorsz[egde]
Rombout Ipesz de coop
van t voorsz[egde] erve voor de
somme van vijffhonderd
en vijffentwintigg[u]ll[den]
over gedaen heeft aen
Cornelis Adriaensz
Hogeboom die deselve
coop geaccepteert heeft
sijde de cooppen[ingen op

109 ¹⁷

  van seshonderd ende sestien gul[den] ^#
  diende versz[egde] Rombout Ipesz te
  borde gebraght etc[etra] den 4 augusti
  a[n]no 1650

gewoorlijcke afschrijvinge van secreatris en alrede betaelt ende werder bekeert etc[etra] den
                    24 augusti a[n]no 1650