Notarieel U97a7 / 33 Utrecht | 10-10-2007 pag. 1 |
Op huijden den XXIIIJ junij XVJ C drie en t negentich ouden stijl compareerden voor mijn Pieter Leechburch notaris s hooffs van Utrecht alsmede bij de ed[ele] ende achtb[are] heeren burgerm[eeste]rn ende vroedschappen des selver stadt gepermitteert binnen Utrecht resider[end] in presenentie van de naarbenoemde getuijgen hier toe versocht Adriaan Heijndricksen van Schuijlenburch voor sich selver voor t eerste sesde part Merrichje Heijndricks Schuiijlenburch weduwe ende boedel harster van Cornelis Crijnen Verlaan voor sich selven ende als moeder ende wettige voochdesse over hare negen onmundige kinderen mitsgaders der voorn[oemde] Adriaan Schuijlenburch als gecon- stitueerde momber ende voocht over de selve onmundigen voort tweede sesde part mitsgaders Dirck Pietersen van Harmelreweert ende Geertgen Heijndricks Schuijlenburch echtel[ieden] ijder voor haar selven ende gemelten Adriaan Schuijlenburch noch als momber over de vier onmundige kinderen van bemelte Geertgen Heijndricks Schuijlenburg verweckt bij Jan Dircksen Blom haar voor overleden man za[liger] voor t darde sesde part, ende Luijt Dircksen Verwoert soo voor sich selven ende als man ende voocht van Maria Heijndricks Schuijlenburch sijn huijsvrouw daar hij blijckende geboorte bij heeft voort vierde sesde part Item noch Heijndrick Jacobsen Verlaan bijna mundig sijnde ende voor soo veel sijn minderjaricheijt aangaat in desen geassisteert met gemelgen Adriaan Schuijlenburch sijnen oom ende momber ende Elizabeth Jacobs Verlaan mundige dochter kinderen van Metgen Heijndricks Schuijlenburch te samen voor het vijffde |
T gewoont hebbende | sesde part Heijndricksen Schuijlenburch ende Hendrick Jacobszen Verlaan niettegenstaande de selve tot minder soms waren geestimeert bij accoort in eijgendom aangenomen voor de somma van twee duijsent gulden noch hier bij gevoecht de somma van vijff duijsent drie hondert gulden ter saacke van t geen everschijde kinderen van de overledenen bij haar uijttrouwen tot houwelijcx goet hebben genooten ende in collatie moet comen conform t XVe cap[itu]le vab deb inventaris mon- terende vijff duijdent drie hondert guldens bedragendeover sulcx de voorn[oemde] uitgetoogen effecten te samen halve calculo de somma van twaalff duijsent drie hondert een en veertich gulden twaalff st[uive]rs waar van alvoorens affgetoogen sijn de somma van seven hondert een en veertich gulden twaalff st[uive]rs tot betalinge der loopende schulden des boedels int XVIIJe cap[itu]le van den inventaris voormelt als die sich naar dato van t maken van de inventaris hebben geopenbaart ende de geene die noch op mochten komen welcke seven hondert een en veertich gulden twaalff st[uive]rs Adriaan Heijndricksen Schuijlenburch bekent ontfangen te hebben die daar van tot vermaninge oock behoorlijcke reeckeninge ende verantwoordinge sal doen blijvende oversulcx de totale uitgetogen effecten Als t genooten houwelijcx goet te samen de somma van elffduijsent ses hondert gulden de selve verdeelt in ses deelen cont ijder sesdepart daar in te bedragen de somma van eenduijsent negen hondert drie en dartich gulden st[uive]rs tien penn[ingen] omme nu elcx sijn contingent daar van te voldoen soo wort voor eerst aan Adriaan Schuijlenburch toegescheijden de helfte der coop penn[ingen] van de haaff ende vee bouwgereetschap ende molckegoet imboedel ende huijsraat bij hem genooten ter somma van een duijsent gulden item noch seven hondert drie en tachtich gulden ese st[uive]rs elff penn[ingen] die Hendrick Jacobsen Verlaan op sijn loth Dirck Pietersen van Harmelreweert ende Geertgen Heijndricks Schuijlenburch echtel[ieden] mede in q[ualitei]t als boven comen oock voor haar sesdepart de somma van negentien hondert drie en dartich gulden ses st[uive]rs tien penn[ingen] en heefft de selve Geertgen schuijlenburch tot houwelijcx goet genooten de somma van vijftien hondert gulden sulcx dat de selve in contant gelt moeten toebeuren de somma van vier hondert drie en dartich gulden ses st[uive]rs tien penn[ingen] die |
Ontvangen bij mij onders[chreven] uijt handen van Hendrick Jacobsen Verlaan mijn neeff de somma van drie hondert gulden en ses onmundigens | een sesde part van negentien hondert drie en dartich gulden ses st[uive]rs tien penn[ingen] sijnde voor sijn twaalffde portie negen hondert ses uit sestich gulden dartien st[uive]rs vijff penn[ingne] soo wort bevonden dat den selven suijver moet uijtkeeren de somma van seven hondert drie en tachtich Elbertsen de Jongh desselffs vader ende legittime voocht onder t verband van der computen elcx in hun regard en q[ualitei]t hare respective persoonen ende goederen met submissie s hooffs ende Adriaen Heijndricksen
|
Dit merck gestelt | J:V:Broeckhuijsen H:V:Waninck P:leechburch nots |